In de jaren ‘50/’60 en ook nog ’70 kwamen er nog veel aan de deur: de melkboer met losse melk, die met een maatbeker in een pan werd gegoten, de boterboer met een wagentje met een pony ervoor, de groenteboer, de bakker, de bloemenman, ook een verzekeringsman op een brommer, en zelfs de kruidenier. Deze kwam eenmaal in de veertien dagen met zijn boodschappenlijst langs en noemde dan alle artikelen op uit zijn winkel. Mijn moeder hoefde dan alleen maar ”ja” of “nee” te zeggen, naargelang ze iets wel of niet nodig had.
Betalen gebeurde dan eens in de maand, ook bij de bakker kon je brood halen en op laten schrijven. Zeker in een dorp kende iedereen elkaar; er was veel vertrouwen.
Winkel van Sinkel
Een paar maal per jaar kwam er een manke man aan de deur met de ”Winkel van Sinkel”:
Hij droeg een grote houten koffer met zich mee met allerlei voorwerpen, van keukengerei tot naaispullen en schoenpoets artikelen. Ik denk dat mijn moeder af en toe maar eens iets kocht om hem iets te laten verdienen, zo ging dat toen.
Juffrouw Degenaar
In ons dorp had je een aantal kleine winkeltjes, waaronder een parfumeriezaakje met de geur van 4711 en een paar drogisterijtjes. Een ervan werd gerund door een vrouwtje, juffrouw Degenaar genaamd. Ze was niet getrouwd, dus dan bleef je je hele leven ‘juffrouw’ heten. De leeftijd was moeilijk te schatten, want ze had een verminkt gezichtje door een Lupus-aandoening. Daardoor zag ze er voor ons kinderen nogal eng uit. Je durfde bijna niet de winkel binnen, maar je ontkwam er niet aan als je van je moeder er af en toe een boodschap moest doen, zoals het kopen van een doosje Potters Linia. Na het horen van de winkelbel kwam het muisje uit haar holletje tevoorschijn en haalde het gevraagde doosje uit het betreffende vakje of laatje.
Na het neerleggen van de centjes wilde je zo gauw mogelijk weer de winkel verlaten, maar dan werd je steevast teruggeroepen met de vraag of je nog een snoepje wilde. Ze legde dan altijd een griot op een gebarsten benen lepel waar je hem vanaf kon pakken. Dit snoepje was niet te versmaden, maar je moest dan wel weer terug naar de toonbank en haar aankijken om te bedanken. Wat zal ze geleden hebben onder die angstige kindersnoetjes en ze wilde zo graag lief zijn.
Reacties 16
Ach wat zielig voor die juffrouw..... Als je ouder wordt denk je wel eens, zo had het niet gemoeten maar ja als kind weet je niet beter.
Hier kwamen ook zulke mensen. De kruidenier, de slager, de bakker, de verzekeringsman, een man met prachtige flanellen overhemden en werkbroeken, vertegenwoordigers in gereedschap, in kwaliteitsondergoed en ander textiel, in schoonmaakmiddelen. Ook oplichters met nepsieraden en mooie praatjes waar onze ouwe buurman nog is ingetrapt. Ook de steenkoolboer. De slager was wel een verhaal apart. Als hij de bestelde vleeswaar kwam brengen en we waren niet thuis legde hij het vlees ongekoeld ergens in een van onze kasten, in plaats van onze koelkast waar hij langs liep. Op de vreemdste plaatsen kwamen we het vlees tegen. Bijvoorbeeld in de kast met drinkglazen. Dan zeiden we tegen elkaar dat de slager weer een rondje door ons huis had gemaakt. Nieuwsgierige man. Ook aardige man trouwens hoor.
toen was alles nog vertrouwd, maar als de slager, 'n rondje on,-uitgenodigd, door je huis maakt, vind ik toch niet zo netjes, toch?
Bij ons kwam een groentenboer door de straten. Van de Wagen heette hij. Hij had een kar met een soort motor er voor op. Stinken dat ding! En de man was ook niet al te hygiënisch; als het koud was veegde hij met regelmaat zijn druipneus af met zijn hand en dan zat hij even later weer in de andijvie te graaien....... Verder kwamen ook uiteraard de schillenboer, de melkman, de bakker, de scharensliep, de lompenboer en een "modernere"groentenboer door de straat. Die had een omoepinstallatie en daardoor klonk steevat dezelfde kreet door de straat (ik weet hem nog!): "Handpéééééjren, stoofpéééééjren, appelllllen en pééééééjren".
Ik - geboren in 1944- herinner me nog dat de melkboer langskwam met een hond onder de kar als trekhond! Ook natuurlijk de kan waaruit een liter melk geschonken werd in een kan van huis. Waarschijnlijk had hij ook boter e.d. op zijn wagen. Wonderlijk die vroegere tijden.
Bij ons in het dorp kwam ook een voddenboer, een schillenboer aan de deur, en natuurlijk melk-, groente- en kolenboer. Scharensliep eens in de zoveel tijd en zelfs een straatzanger. Als klein kind was ik voor die laatste heel bang. Hij had een lang zwart gewaad aan zwaaide met een wandelstok.
Veel mensen schijnen te denken dat het in de 'grote' stad veel moderner was. Ik ben opgegroeid in Amsterdam en ook daar hadden we tot zelfs in de zestiger jaren de verschillende mannen aan de deur zoals de voddeboer, de oude krantenboer, schillenboer, melkboer, groenteboer, etc. Geen slager, dat kan ik me niet herinneren. Ik zie nog het echt oude vrouwtje met gekromde rug de dagelijkse krant komen brengen in een volledig versleten kinderwagen. Inderdaad af en toe een scharensliep, en in het najaar de kolenboer die voor de winter een paar mud kolen kwam brengen.
Bij ons kwam de melkboer, de slagerij Schoen, de bakker en Nijntjes met artikelen. Moeder had altijd koffie. Daar was nog tijd voor. Wat was dat altijd vertrouwd en gezellig.
Mijn eerste baantje was bij de melkboer op zaterdag (1957). Ik verdiende 25 cent van 8 tot 13 uur. Mijn moeder vroeg opslag. Antwoord: dat zat er niet in. Een kop koffie met echte koffieroom en een stuk koek was alles wat eraf kon. Later werd het 35 cent. De groenteboer bood me 2 gulden 50. Pas toen ik een vervanger vond voor de melkboer vonden mijn ouders, dat ik mocht overstappen. De groenteboer was een joviale man. Daar kreeg ik de eerste banaan van mijn leven. In de grote vakantie ging elke dag een andere route met hem mee. Op vrijdag stuurde hij me tegen twaalven terug om in St Nyk een paar lekkerbekjes te halen. In deze RK plaats stond op vrijdag altijd een viskraam. Op zaterdagmiddag moest ik bij een hotel/restaurant in St Nyk een paar kratten bier halen achterop de fiets. Behalve een groentezaak had hij ook een café.Ons dorp was te klein en de omzet te gering voor een grossier om langs te komen. Als 12 jarige lukte het om met 2 en soms met 3 kratten achterop de damesfiets van zijn oude moeder het transport tot een goed einde te brengen. Soms ging ik met een andere jongen. Bij terugkeer kreeg elk een flesje oud bruin. Mijn eerste bier ervaring. Verder heb ik ook ervaring bij de bakker. En nog weer later bij de slijterij. Teveel om hier allemaal te vermelden.
Ik behoor tot 'de andere kant': Mijn opa was olieboer en ging fietsend door de stad naar zijn wijken. Soms mocht ik mee, maar niet te vaak wat ik 'verraadde' zijn kleine oplichterspraktijken. Mijn vader is broodventer(Vermaat) en melkboer geweest. Dat was toen geen vetpot. Zijn Dulfse jassen werden vermaakt door mijn moeder, die stiekem wat bij verdiende met huishoudelijk werk in Aerdenhout, voor mij. Veel karnemelkse pap....
Ben opgegroeid in Leiden, toen wij aan de oude Rijn woonden kwam de bakker langs met een bakfiets. Net zoals de olieman. (1965) daarna verhuisden wij naar de Marnixstraat daar kwam de bakker Verhoeven, de groenten boer Jan Stad, de aardappelen boer, de vader van Joop Zoetemelk, de kolen boer die naar 4 hoog moest lopen de melkboer Kennedy allemaal nog aan de deur. Scharen sliep kwam schreeuwent door de straat. Later heb ik tot mijn 12e nog dagelijks meegeholpen met de melkboer Sjaak de Jong uit Zoeterwoude. De SRV wagen was eigenlijk het begin van het einde. Toen ik 25 was verhuisden wij naar de merenwijk (1973)) daar kwam niemand meer aan de deur.
Bij ons kwam ook de schoenmaker aan huis.
Ik heb samen met mijn vader een lange tijd met eieren en kip langs de deuren gegaan. Vooral in Vianen, Amsterdam en Waalwijk. In Waalwijk kwam ik bij klanten waar zelfs mijn opa al aan de deur kwam. Was een gezellige tijd. Tegenwoordig is dit bijna niet meer te doen omdat de meeste mensen allemaal werken, vroeger was dat anders, toen waren van de gezinnen meestal de moeders wel thuis.
In 1953 was ik 4 jaar en leerde ik fietsen. Het was nog moeilijk om er op te blijven zitten. Het ging net lekker toen ik plotseling moest remmen voor de wagen van de melkboer. Ik reed pardoes tegen de achterkant want remmen kon ik nog niet zo best. Er was gelukkig niets aan de hand. De melkwagen was wel heel bijzonder. Ik herinner mij dat er houten kippen als versiering boven op de kar stonden. Aan de achterkant werd melkgetapt en een de zijkant in de wagen lagen producten zoals eieren e.d. Ik heb nog op Pinterest gezocht maar deze mooie wagen kan ik niet vinden. De bakker kwam ook aan de deur en in begin 60 kreeg hij op zaterdag een kopje koffie. Later kwam er ook een kaashandel aan de deur. Wat ook wekelijks gebeurde was het legen van de emmer met schillen door de schillenboer. Heden ten dagen komt hier in Naarden waar ik nu woon de aardappelboer aan de deur. Bij de buren wel te verstaan want ik eet weinig of geen aardappels.
In 1954 was ik 5 jaar en ging voor het eerst naar school. De bakker woonde bij ons om de hoek, de groenteboer kwam langs en ook de Gruyter kwam langs de deur met het snoepje van de week.
De melkboer, de bakker en de groenteboer ken ík allemaal. Kwamen met een bakfiets door de straat gejaagd 😁. Ook de voddenman, noemden wij vroeger anders, maar dat mag niet meer. Later kwam de SRV-man. Eigenden winkel op wielen. Bij de slager kon je vroeger ook al zegeltjes sparen. Die zou bij ons vroeger op het dorpsplein.