Bekijk het volledige profiel van André van Beveren en al je andere schoolgenoten!
In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!
André van Beveren heeft 7 klassenfoto's en kent 17 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?
Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!
AanmeldenStrapatsen van een volksjongen
Ik ben van 1951 en kan mij goed herinneren het schrijven geleerd te hebben met een kroontjespen. En als we gingen tekenen kwam er Oost-Indische inkt tevoorschijn. De hele lagere school hebben we geschreven met de kroontjespen. Toen voor de (M)ULO een agenda moest komen en ander schoolmateriaal kocht ik voor het eerst een ballpoint zoals ze eerst genoemd werden. Het was zo’n vaste BIC. Later kloof iedereen de bovenkant eraf zoals we vroeger deden met het potlood en de kroontjespen. De vader van een klasgenootje werkte bij Remington Rand. Dat was een producent van typemachines en de eerste machines voor geautomatiseerd boekhouden. Dat gebeurde met harde ponskaarten. Daar kon je fijn op kauwen, dan werden de propjes daarvan knetterhard. Met een elastiekje op de meester richten als die iets op het bord aan het schrijven was. De hele klas gierde het uit maar niemand verraadde de dader. Ook vandaag de dag zie je nog wel vooral jongens met plastic Electra buisjes pijltjes schieten. Dat deden we in de vijftiger jaren al. In die tijd waren veel ramen geopend, vooral in de zomer wanneer we veelvuldig op straat zwierven. En juist die open ramen waren een perfect doelwit. Op de Overtoom in Amsterdam had je een paar restaurants en die hadden soms ook bovenramen. En jawel, één van die ramen stond open en wij schoten daar papieren pijltjes in . Dat waren pijltjes van opgerolde strookjes, gescheurd uit een Donald Duck (toen al). Een paar pijltjes misten natuurlijk hun doel, maar er waren er ook een paar die door het raam naar binnen gingen, precies in de soep van een gast. Die kwam kwaad naar buiten om die ‘rotzakken’ een lesje te leren. Wij stoven alle kanten op. Op diezelfde Overtoom had je van die hoge portieken van blauwe stenen naar de verdiepingen. Met luilak was het natuurlijk geweldig om de zinken vuilemmers naar boven te brengen en dan naar beneden te laten kletteren. Wat een herrie gaf dat! Of die zinken emmers stapelen op de tramrails. Dan moest de bestuurder (vrouwen deden dat werk toen zeker niet) de tram uit en de rommel opruimen. Op afstand stonden wij te schateren van het lachen. De man kon ons toch niet bereiken want we waren veel te snel weg. In de jaren ’50 werden de houten kademuren van de Jacob van Lennep kade vervangen door stenen muren. Veel bouwactiviteiten dus. En daarmee veel hout beschikbaar waar je vlotten van kon maken. Met luilak deden we dat natuurlijk en dan varen op de gracht. Maar dat was natuurlijk de bedoeling niet en de politie kwam. Toen zij de conclusie trokken dat het best moeilijk was om ons te pakken te krijgen kwam er versterking. Aan beide zijden van de gracht politie die het niet voor elkaar kreeg om ons te pakken. Pas toen zij vertrokken om zelf iets te gaan halen wat kon varen waren wij natuurlijk het water al uit. Een kleine greep uit de kwajongensstreken van een boefje uit Amsterdam. Ja, ja, op vrijdag in de wastobbe. Met 4 kinderen geen sinecure, want de jongste had bijna altijd koud water en protesteren hielp niet. In de keuken, want daar was geen tapijt maar ‘gewoon zeil’. kliederen was daar minder erg. Eerst een heel grote emmer op het vuur om heet water te krijgen en vervolgens koud water erbij. En maandags werd dezelfde tobbe gebruikt om te kunnen wassen. Ik kan me nog goed herinneren dat het droogrekje om de kachel in de achterkamer stond in de winter. Inderdaad zondags alvast ‘weken’. Moeder was de hele dag bezig met wassen, wasgoed in de wringer, etc. Toen er dan ook een soort wasmachine te koop was zorgde vader ervoor dat die zo snel mogelijk werd aangeschaft. Wat een verademing toen we in 1963 een woning in Amsterdam-Osdorp kregen waar we de beschikking kregen over een douche. En daar was ook plaats voor een wasautomaat, zoals dat toen heette. Plus een centrifuge. Wat een vooruitgang. Ik heb in de zestiger jaren zo’n type-cursus van Schoevers gedaan op de middelbare school. Mijn zusje ook, en die was echt bloedsnel. Die kwam aan 240 aanslagen per minuut. Kreeg dan ook een goede baan bij de belastingdienst. Zelf heb ik dat nooit gehaald want het blinde typen kreeg ik niet goed onder de knie, maar heb wel veel plezier nog steeds aan die cursus als redacteur van ons verenigingskrantje. Schoolreisjes: machtig. Met zijn allen in de bus en bij terugkomst onder de banken verstoppen voor de ouders. Was dus de bedoeling dat ze zich radeloos zouden afvragen waar de kinderen gebleven waren. En dan plotseling omhoog komen. Dikke pret. Reisjes naar Oud-Valkeveen, of de Veluwe. Toen we wat ouder werden gingen we wel eens naar een museum. Het laatste jaar op de middelbare school naar Duitsland. En ’s avonds stiekem bier drinken en volhouden dat het appelsap was. Veel mensen schijnen te denken dat het in de ‘grote’ stad veel moderner was. Ik ben opgegroeid in Amsterdam-Oud West en -Osdorp, en ook daar hadden we tot zelfs in de zestiger jaren de verschillende mannen aan de deur zoals de voddeboer, de oude krantenboer, schillenboer, melkboer, groenteboer, etc. Geen slager, dat kan ik me niet herinneren. Ik zie nog het echt oude vrouwtje met gekromde rug de dagelijkse krant, het “Nieuws van de Dag” komen brengen in een volledig versleten kinderwagen. Inderdaad af en toe een scharensliep, en in het najaar de kolenboer die voor de winter een paar mud kolen kwam brengen. Mijn vader nam wel eens kogellagers mee van zijn werk. Dat waren perfecte wielen voor een karretje, die we natuurlijk zelf moesten bouwen. Ergens een paar balkjes vandaan gehaald waar wij de uiteinden moesten bewerken om ze passend te krijgen in de gaten van die kogellagers. Op maat zagen en daarna rond schuren. Een paar planken waren het zitgedeelte, wat natuurlijk aan de voorkant smaller moest zijn om te kunnen sturen. Een grote bout in het midden om te kunnen sturen. Wat een lol hebben wij gehad met dat soort karretjes. Ik heb geprobeerd om een afbeelding daarvan op te zoeken, maar het is kennelijk zo oud dat er geen afbeelding van is te vinden op internet. Daarom zelf maar wat geflanst. Natuurlijk was de as aan de voorkant wat breder want daar moest je je voeten op plaatsen om te kunnen sturen. Een stuurwiel op een stang ging ons nog iets te ver. Dat was technisch nog niet haalbaar als je nog maar 8 jaar oud bent.
Prinses Julianaschool voor ..., 1955
Prinses Julianaschool
Ik zat op de (M)ULO-dependance Johan Jongkindstraat van de Prinses Julianaschool van 1963 t/m 1967. Meester Oranje was een bullebak. Hij gaf Nederlands en kon absoluut de orde niet handhaven, maar de klas was ook niet bepaald gemakkelijk. Hij sloeg graag, was vroeger geloof ik ook Bokser geweest. Eén van de jongens (ben de naam vergeten maar het was toen al een behoorlijk lange jongen waardoor een wat slungelachtige houding) was bij hem vrijwel doorlopend de pisang: op een bepaalde dag (in de eerste klas) haalde de meester uit om hem volop in het gezicht te treffen (dachten we), maar hij dook weg en de meester sloeg pardoes een deuk of gat in het schoolbord. Wij natuurlijk onbedaarlijk lachen. Daar kon hij helemaal niet meer tegen en liep woedend de klas uit, achterlatend in volkomen wanorde. De vader van Frits Honing was concierge bij Remington Rand op de Overtoom en daarom kon Frits altijd gemakkelijk aan ponskaarten komen. Daar maakten we harde proppen van, werden extra hard door het kauwen erop en schoten de proppen weg met een elastiekje. Natuurlijk was Meester Oranje bijna altijd mikpunt. Andere leerkrachten: Meneer Capelleveen (vak ?), Meneer Braam (Wiskunde), Mevr. Braam gaf Engels, meneer Vink gaf Geschiedenis en was een perfect verteller. Hij kon de orde nog een beetje handhaven. Was herkenbaar aan bruine vlekken aan zijn vingers van de sigaretten. Meneer Clark gaf Duits, ook een kettingroker. Mevrouw Noordhof (Noortje) gaf Steno en Frans (?). Ikzelf werd altijd misselijk van het roken, maar zette door want dan telde je mee. Tussen de middag paffen terwijl we voetbalden op het basketbalveldje langs de Cornelis Lelylaan. Kocht heel goedkope "Runner" voor 60 cent per pakje. Daar werd ik 's middags nogal eens misselijk van en moest dan braken. Andere leerlingen die ik mij kan herinneren: Chris Claassen, Ronald Donker, Anne-Heleen Zahn, Nelly (Eijsvogel?), ze was meen ik dochter van een schoenmaker), Ingrid Noordanus en onafscheidelijke vriendin Jelly Rozema (de laatste maakte mij wijs dat ze twee kinderen thuis had van een vriend die dik in de twintig moest zijn. En ik, argeloos ventje, geloofde het ook nog). Dan had je nog Frits Honing, Frans Barlage welke ik later nog wel eens heb ontmoet tijdens mijn werk. Hij was toen vertegenwoordiger in de cosmetica, Roel Tuininga was invalide en kwam altijd in de rolstoel, Rineke van Kooij, Wim Musters (hij werd vaak gepest) Han Evenwel, altijd vergezeld van Ronald de Heus, stevig van stuk en ook een straffe roker. Han was de grote macho van de klas, 'in' bij de meisjes, zoals ik dat zag. Werd later als schoonmaker in het AMC in Amsterdam voor de televisie geinterviewd. Toevallig zag ik die uitzending en zat stomverbaasd te kijken. Geen steek veranderd!! Dan had je de broertjes Johan en Roel Stoit en Jaap Crouwel; zijn broer overleed bij een auto-ongeluk, een vrachtwagen verloor de lading.... In de examenklas in Duitsland ongelooflijk veel lol gehad, de leerkrachten proberen wijs te maken dat we appelsap dronken in plaats van bier; langs de galerij omhoog klimmen naar de "meiden" en keet trappen op de "Drachenfels" (bij Königswinter) een toeristische attractie van toen.
Prinses Julianaschool voor ..., 1963
De Savornin Lohmanschool
“De Savornin Lomanschool” voor L.O. De leerkrachten kan ik mij allemaal nog herinneren: 1e klas: juf Wellensieck (wat oudere juf maar ongelooflijk vriendelijk en lief); 2e klas mevrouw Arntzen, aardig maar teveel aandacht voor de leraar van klas 5 waar ze verliefd op was. Ik heb ze nog zien zoenen stiekem in een hoekje. Zijn naam weet ik niet meer. Kennelijk had hij op haar meer indruk gemaakt dan op mij. Klas 3 werd geleid door mevrouw Rochér, die mijn zusje nog zo’n harde klap op haar oor gegeven dat zij er wekenlang last van had en een gescheurd trommelvlies had opgelopen. De klassen 3 en 4 heb ik doorgebracht in het gebouw in de Brederodestraat. Dat was de Prinses Julianaschool voor Middelbaar Onderwijs. Kennelijk waren de lokalen gehuurd omdat De Savornin Lohmanschool uit zijn jasje groeide. Er waren per slot van rekening maar 8 klaslokalen in het gebouw en de woningen op de bovenste verdieping werden later ook nog verbouwd tot kalslokalen. Alle andere klassen heb ik bezocht in de Helmersstraat, waarvan het speelplein achter het gebouw nog het beste in mijn herinnering zit, naast de blauw-stenen trappen. In de 4e klas was er een heel lieve meester, meester Reede. Een wat oudere man maar die heeft echt een diepe indruk op mij gemaakt, zó lief. Toen ik over ging naar de 5e klas, was volgens mij inmiddels de ‘verliefde’ meester geen leraar op die school meer. Want in klas 5 was de meester inmiddels meneer Nouwen. Meester Gerner werd de opvolger van Meester Vasmel als hoofd van de school. Juffrouw Arntzen was later ook niet meer op school. Wellicht bij een kus-partij gesnapt? In elk geval was meneer Gerner (Dikke Deur) de meester van klas 6. Hij was ongelooflijk streng. Vooral als je te laat was. Hij woonde aan de Witte de Withstraat. Het was me wat als je vanaf de bovenste verdieping naar beneden moest lopen naar de speelplaats achter de school, of naar het zwembad voor zwemles in het AMVJ gebouw in de Vondelstraat op nr 8. Dat zwembad is er niet meer maar je kan op internet nog wel foto’s vinden van het interieur. In dat zwembad heb ik afgezwommen voor mijn A en B. Buiten een aantal jongens die samen met mij naar het Middelbaar Onderwijs gingen zoals Frits Honing, ken ik niet veel namen nog van de Lagere school. Opvallend is wel dat ik mij nog heel goed een jongen kan herinneren die op de Overtoom woonde, Douwe van der Sluis. Zijn vader had een melkwinkel. Tegenwoordig zouden wij zeggen een zuivelhandel. Er was ook een jongen Walter Walst. Hij was de zoon van een winkelier in lampen aan de Jan Pieter Heijestraat. Een aantal namen van meisjes weet ik ook nog wel, maar die meisjes ben ik later in het Middelbaar Onderwijs niet meer tegengekomen. Enkele voorbeelden zijn: Anneke Possel, woonde aan de Koninginneweg in Zuid, was geremigreerd uit Canada, en Marianne de Balbian welke op de Overtoom woonde. Zelf woonden wij in de Brederodestraat, nr 122 hs.
De Savornin Lohmanschool, 1957