In de buurt waar schoolBANK redacteur Rob als kind woonde was een ‘holletje’. Een stukje straat dat vanaf het hek van de Hillegonda kerk redelijk stijl naar beneden liep. Als je door dat het naar de kerk liep, kwam je direct op het kerkhof. Links had je dan een enorme dikke muur die de afscheiding vormde tussen de kleuterschool van juffrouw Smit en het kerkhof.
Het ‘holletje’
Als jonge jongens vonden we dat ‘holletje’ erg interessant om er met de step of met een fietsje vanaf te rijden. Dat ging lekker hard en eindigde meestal na 100 meter voor de deur van de groenteboer Lourens. Maar naarmate je ouder werd ging de belangstelling toch meer uit naar een ander vervoermiddel: de zeepkist! Af en toe zag je er weleens een, maar je had toch altijd het verlangen om er zelf een te hebben. Daar was maar een oplossing voor: zelf bouwen. Zakgeld was in die tijd een nog onbekend begrip, dus financiële middelen om een zeepkist te kopen was een volledige utopie. Dus werd er met de buurt een plan opgesteld om er dan maar een zelf te bouwen. De taken werden zorgvuldig verdeeld. Karel, die de oudste was in de straat zou voor een onderstel zorgen en een stuur. Daarvoor toog hij met ’n kompaan Fred naar de sloperij van Visser. Je leefde in die tijd nog in een tijdperk dat je als jong kind nog best ergens naar toe durfde te gaan. En men kende ook nog iedereen. Bij de sloperij kregen ze het voor elkaar om een onderstel van een kinderwagen en een stuur van een Volkswagen te bemachtigen. Opgetogen werd deze vondst aan de vriendjes getoond. Onderwijl was Hans naar groenteboer Lourens gestapt om een mooie veilingkist te bemachtigen. Ook dat lukte. De basis onderdelen voor de zeepkist waren binnen en gingen bij ons in het schuurtje in de achtertuin.
Knutselen
Dan werd er op woensdagmiddag, na schooltijd en op zaterdag driftig getimmerd en gezaagd en gemonteerd. Iedereen droeg z’n steentje bij, De zeepkist was van en voor de hele buurt. De wielen van de kinderwagen gingen onder de veilingkist. De voorwielen via een speciale draaiende constructie en dan werd er een touw vastgemaakt zodat je kon sturen. Triomfantelijk gingen we met ca.6 kinderen naar het ‘holletje’ bij de kerk. Iedereen kreeg een beurt om naar beneden te rijden en we hadden pret voor tien. Omdat er in onze wijk nauwelijks sprake was van verkeer kon dat allemaal. Spelen zoals spelen bedoeld moet zijn geweest. Heerlijk zo’n zeepkist op een ‘holletje’.
Reacties 2
Onze vader had spectaculaire verhalen over zeepkistenraces uit zijn jeugd, dus ik wilde vroeger ook graag een zeepkist. Onze ouwe kinderwagen stond nog op zolder dus daar konden we wel wat van bouwen dacht ik. Maar ja, ik was een meisje he en dan kon dat niet. Onze prachtige kinderwagen heeft 35 jaar op zolder staan roesten en toen mocht hij naar een ander.
Mijn vader nam wel eens kogellagers mee van zijn werk. Dat waren perfecte wielen voor een karretje, die we natuurlijk zelf moesten bouwen. Ergens een paar balkjes vandaan gehaald waar wij de uiteinden moesten bewerken om ze passend te krijgen in de gaten van die kogellagers. Op maat zagen en daarna rond schuren. Een paar planken waren het zitgedeelte, wat natuurlijk aan de voorkant smaller moest zijn om te kunnen sturen. Een grote bout in het midden om te kunnen sturen. Wat een lol hebben wij gehad met dat soort karretjes.