Ontdek PLUS

Roel Grit

Kent 18 personen

Getrouwd , 3 kinderen
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van Roel Grit en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    Roel Grit heeft 1 klassenfoto's en kent 18 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Tja, waarom ga je scheikunde studeren? Ik kon eigenlijk wel goed overweg met onze sarcastische scheikundedocent op de middelbare school.

    Tja, waarom ga je scheikunde studeren? Ik kon eigenlijk wel goed overweg met onze sarcastische scheikundedocent op de middelbare school. Bovendien vond ik de kleurtjes van chemicaliën zoals kopersulfaat en kaliumpermanganaat erg mooi. En door natuurkunde en scheikunde begreep ik meer van de wereld. Dat was nog de middelbare school. Ik heb weliswaar mijn scheikundestudie afgemaakt, maar leuk vond ik het eigenlijk niet echt. Ik wilde waarschijnlijk bewijzen dat ik slim genoeg was voor toch wel pittige en exacte studie. Ik bezit een brede belangstelling en vond daarom de colleges wel aardig. Practica waren echter eigenlijk niet aan mij besteed. Bij het practicum Organische chemie moest je bij een synthese zoveel mogelijk opbrengst hebben, die bijzonder zuiver was. Ik heb de assistenten duidelijk verteld dat dit in tegenspraak was. Ze hebben me nooit geloofd. Leuk was toen - ik heb het over 1972 - medestudent Eise Dekker in één keer zijn hele voorraad practicumglaswerk naar de mallemiezen hielp door een la uit zijn kast te laten vallen. Die grap koste hem zijn complete borgsom. Verder was er een zekere Bert Darwinkel die iedereen op de kast kreeg door met een reageerbuisje met stroperige vloeistof met het etiket Glycerinetrinitraat rond te lopen. Deze alchemist kon met glimmende oogjes over allerlei ontploffingen tijdens zijn middelbare schooltijd te vertellen. In de huidige tijd was hij waarschijnlijk opgepakt als staatgevaarlijk. Op de practica heb ik - via een medestudent - ook ontdekt dat je beter geen natrium door de gootsteen kunt spoelen. Als je dan toch lawaai wilde maken, was het ongevaarlijker om pipetballonnetjes op de persluchtleiding met elastiekjes vast te zetten. Uit andere zalen kwam men geïnteresseerd toestromen. In 1972 hadden we ongeveer 150 eerste jaars chemiestudenten. Een hoogleraar vertelde tijdens college “Jongens, kijk eens links van je en kijk eens rechts van je. Deze twee studenten zijn aan het eind van het jaar gestopt met hun studie”. Heel motiverend! In die tijd hoorde het nog bij de vaardigheden (competenties heten die nu) van een academicus om te kunnen titreren, met een ouderwets glazen titreerding en lakmoes. Eerst moest je een zuur 'stellen' op een basische 'oertiterstof', vervolgens moest je hetzelfde doen met een base op een zure oertiterstof. Ik had wat gesjoemeld met de getallen, omdat na vier keer titreren de meetwaarden van het zuur nog niet binnen de foutenmarge vielen. Toen ik volgens het voorschrift de zojuist gestelde zuur en base op elkaar moest titreren, stond de assistent achter mij en viel ik een door de mand. Een wiskundedocent - met weinig hoogachting voor eerstejaars chemici - legde op college iets ingewikkelds uit. Toen er een vraag uit een collegebank kwam, dacht de man (Burema?) geruime tijd na, en vroeg zonder een antwoord te geven: 'Snap je het nu?’ Ja, wiskundigen hebben soms een groot inlevingsvermogen. Ik heb nog ooit van lector van der Grampel (is die nog hoogleraar geworden) een reep mars gewonnen. Hij wilde niet geloven dat hij een fout had staan in zijn collegedictaat Analytische chemie (ik rekende altijd alles na). Hij beloofde mij een mars als ik na college hem de fout kon laten zien. De mars smaakte goed! Toen ik hem jaren later op de Hogeschool Drenthe (waar ik momenteel werk) tegen kwam kende hij mij niet meer en wist hij zich het voorval niet meer te herinneren. Verdringing noemen ze dat in de dieptepsychologie. In die tijd leerde je in het eerste jaar klaverjassen. Dat deden we in de kantine bij juffrouw Jannie. Dat liep op enig moment zodanig uit de hand dat hoogleraren een klaverjasverbod probeerde in te voeren. Een poging die door de tijdgeest (de tijd van studentenprotesten) jammerlijk mislukte. In je tweede studiejaar wisselde je het klaverjassen in voor het serieuzere spelletje bridge. Jaren later kwam ik oud-student Bert Paping tegen. De man hoorde inmiddels bij de Nederlandse bridgetop. Zo zie je maar weer. Momenteel zal poker wel hét spel zijn. Ik ben nog één of twee jaar secretaris geweest van de Chemische Binding. Dat was erg leerzaam. Bijzonder leuk was de excursie van twee weken naar Zweden in die periode. Het afstudeeronderzoek dat ik moest doen was geknoei in de marge, prutsen op een postzegel. Niemand was geïnteresseerd in mijn onderwerp, inclusief ikzelf. Het ging over de vaste stof Cerium Chroom Selenide (heb je echt helemaal niets aan!). Ik heb de prof (Haas, Vaste stof chemie) die het onderwerp bedacht niet één keer gezien. Ik werd "begeleid" door een promovendus (Bert of zo) met een bol gezicht, die nog thuis bij moeders woonde. Ik heb weinig gehad aan zijn sarcasme (chemici hebben een bijzondere vorm van humor). Mijn onderzoeksgroep Vaste stof fysica zat ergens in een kelder, ver weg gestopt van de echte wereld. Er lag een enorme hoop rommelapparatuur en ander oude troep. Er liep in de kelder ook iemand (werkgroepleider) rond (sneeking around) die zo nu en dan aan wat röntgendiffractieapparatuur zat te prutsen. Heel vaag. Uiteindelijk ben ik afgestudeerd in de Fysische Chemie. Toen ik tijden het behalen van mijn onderwijsbevoegdheid zelf een college mocht geven, zag ik mijn toekomst: ik kon altijd goed uitleggen en wilde leraar worden. Na mijn studie ben ik dan ook in het Middelbaar beroepsonderwijs terechtgekomen. In die tijd kon je haast niet aan de bak komen en banen waren er nauwelijks. Het was niet helemaal de scheikundebaan die ik wenste maar het beviel me prima. Door mijn vroege interesse in alles wat met computers te maken heeft, ben ik in Groningen door KPN (toen nog PTT) in 1987 opgeleid in de automatisering. Daar heb ik een wereldtijd gehad: veel opleidingen en steeds weer nieuwe uitdagingen. Via programmeur, ontwerper van informatiesystemen naar projectleider. Door persoonlijke omstandigheden wilde ik graag weer in mijn woonplaats Emmen werken en kon toen als docent Informatica terecht op de Hogeschool Drenthe. Het Hogerberoepsonderwijs is volgens mij het leukste type onderwijs om aan les te geven! Voor mijn studenten verwerkte ik mijn ervaringen als projectleider ik wat pamfletten over projectmanagement. In een onbewaakt ogenblik stuurde ik dit naar uitgeverij Wolters-Noordhoff en binnen vier maanden lag mijn boek met de titel Projectmanagement in de winkel. Deze prestatie hebben ze later nooit weer geëvenaard. Ik ben op dit moment bestsellerauteur van diverse boeken bij Wolters-Noordhof. Ik kan er inmiddels van leven, maar ik werk nog parttime bij de Hogeschool Drenthe. Van mijn grootste succes Projectmanagement zijn momenteel 170.000 exemplaren verkocht (dat is 11x een bestseller). Verder schreef ik (mee) aan de boeken Competentiemanagement, Informatiemanagement, Sociaal competent, Management en logistiek en Praktisch adviseren. Mijn grootste trots is mijn boek Ontdek de muziek! over muziektheorie. Als je van muziek houdt een absolute must (zie www.ontdekdemuziek.nl). Momenteel werk ik aan twee nieuwe boeken. Je ziet: als je scheikunde studeert, kun je na je studie ook nog andere dingen doen. Ik doe nu helemaal niets meer met scheikunde. Behalve "imponeren" als ik een cursus Projectmanagement voor techneuten geef. Als je zegt dat je Fysische Chemie hebt gestudeerd, denken ze dat je toch nog wat kunt! Ik streef via mijn boeken nog steeds mijn ideaal van de middelbare school na als "Homo Universalus", in de zekerheid die status nooit te bereiken. Ik maak uitgebreid gebruik de ICT-hulpmiddelen van tegenwoordig en ben jaloers op studenten van nu die zo gemakkelijk toegang hebben tot zoveel informatie. Niet uren en dagen zoeken als toen, in een stoffige bibliotheek zonder resultaat. Maar wat surfen op internet en je vindt een wereld aan informatie, prachtige plaatjes en animaties. Als je meer wilt weten over de omzwervingen van een voormalige chemicus, kom dan eens naar mijn website www.roelgrit.nl.

    RUG Faculteit Scheikunde, 1972

    Christelijke school.

    Christelijke school. Ik heb later ontdekt dat christelijke kinderen niet bestaan. Hooguit kinderen van christelijke ouders, maar dat was ook vooral ritueel. Drie jaar lang bij juffrouw Bossinga (tante van klasgenoot Geertjan) in de klas gezetn (klas 1,2,3). Ze leek op Tante Sidonia uit Suske en Wiske. We moesten letters overtrekken, appels bij elkaar optellen, netjes leren schrijven en boekjes van Jaap en Gerdientje lezen. Ot en Sien was voor de goddelozen! Netjes zitten met je armen over elkaar en als je "een beurt" wilde hebben maakte je er steunende geluiden bij. Dit zou tegenwoordig allemaal een hele andere betekenis hebben, maar we spreken over 1963. Schrijven deed je met een kroontjespen en zwarte inkt uit een potje in de bank. Als je drie plaatjes had verdiend mocht je met rood schrijven. Later mocht je een vulpen gebruiken (moderne gedoe). Op het schoolplein moest je netjes in de rij wachten tot je naar binnen mocht. De koperen bel werd hiervoor als teken geluid door Meester de Vries. Deze man was de baas, dat had je als kind feilloos door. Schaatsen op het schoolplein (1961?). We deden spelletjes op koninginnedag (de koningin was belangrijk op protestantse cholen). Meisjes gingen handwerken bij juf X, maar wat de jongens toen deden weet ik niet meer. Teken of zo? Ik ging lopend naar school (ik woonde in de Panstraat), maar in klas zes (groep 8) mocht als schooloudsten je op de fiets: je was belangrijk en alle lagere klasleerlingen keken tegen je op. Meester Fransen met de dubbele onderkin (2 jaar les van gehad, klas 4 en 5). Hij had 'n orgeltje met een piepen en kreunend geluid, die hij gebruikte om ons op toon te laten zingen. Ging geregeld de man naar de WC onder begeleiding van onze kreet "Daar gaattie weer". Ik heb nog ruzie met hem gehad vanwege de merkwaardige manier van teams samenstellen tijdens gymnastiek (mijn rechtvaardigheidsgevoel was in die tijd al uitstekend). In de vijfde klas en zesde klas: veel zwemmen, Karel Eggen werd daar later Nederlands kampioen door :-). In de zesde klas kreeg je meester de Vries (de hoofdmeester, alleen voor als je naar het "lyceum" ging). De toen al oude man met de nodige rimpels werd soms vervangen door Wiersma. We gingen 's zaterdags naar de proefklas op het Christelijk Lyceum (les van Haverman). Ook kregen we nog Frans in de 5e of 6e klas "Albert tombe. Il pleut". We hadden mooie geschiedenisplaten van Jetzes. Ik ben er later achtergekomen dat geschiedenis op deze school sterk Christelijk gekleurd was. De partijdigeheid bij o.a. de 80-jarige oorlog droop er van af en Katholieken deugden per definitie niet, waren de vijand (de school was protestant). Namen uit die tijd: Simon van Dullemen, Geertjan Bossinga (neefje van de juf), Anne Margreet Bosma (later nog vaak gezien), Lize Floor (gitaar), Erna Robben (verliefd op geweest), Anno Schrijvers (zie ik nog steeds), Kina Dik (dunnetje), Johnny Dekker (wat minder dun :-), Jaap Roggema (woonde bij het bos), Ina Hoiting, Edith de Jager, Fenny van Faassen, Cor de Lange (puntschoenen, Rotterdammer), Max Hoven (vader had schildersbedrijf, piano), Marnix Pool (uit een hele grote familie), Tonnie de Vries (kwam ik ooit liftend ergend midden in Engeland tegen), Paul Roggema (bleef ooit met zijn been in het prikkeldraad hangen), Els Oostland (vanaf de 4e klas), Karel Eggen.

    Groen van Prinstererschool, 1961

    Rare regels: eenrichtingverkeer op de trap, niet binnen de pilaren lopen en naar buiten als het regent.

    Rare regels: eenrichtingverkeer op de trap, niet binnen de pilaren lopen en naar buiten als het regent. Renkema als rechter en executeur van het vonnis dat volgde bij overtreding. We moesten als straf ooit het sportveld sneeuwvrij maken. Kom je net van de lagere school, en dan dit! Boerenkoolgevechten op sportdagen, afwassen onder de douche, ruzie met docent Wiskunde Vermeij over zijn "bijzondere" lesmethode (je moest de nummers van stellingen uit je hoofd leren, vond hij makkelijk, ik vond dat onzin. Ik mocht een paar weken niet in zijn lessen komen. Bullie (de Jager, Nederlands) en het book Camera Obscura (zit je als puber echt op te wachten). J.A. Meijer (JAM) gaf geschiedenis, vooral over de renaissance. Spoelman (ook geschiedenis) had bijzondere aandacht voor kinderen van "belangrijke ouders": met zoontje van de gemeentesecretaris (Peter Duiverman). Zattie lekker interessant over te doen. Bluesmuziek. Mijn eerste LP was van Cuby en de Blizzards o.a. Windows of my eyes. Beatles, geen Stones. En dan leraar Duits Brands: was bang dat hij niet lang genoeg leefde om alle boeken te lezen die hij belangrijk vond. Stond op de tafel radio Scheveningen na te doen (hij had op een schip gevaren). Elke les 4 tot 10 woordjes die je voor de les even doorkeek. Gelukkig lijkt Duits veel op Nederlands. En dan leraar Frans Gijs Kraan. Bijzondere man, lekker vrij, heel anders dan de rest. Schold ons uit voor Godvergeten lamlullen, en dat op een gristelukke school. Liet ons wel eens eerder weggaan en heeft daar volgens mij later problemen meer gekregen. De man was ineens weg. O, ja en dan nog een paar docenten Mulder: we haddenb Judas Mulder (Natuurkunde) en Mattheus Mulder (wiskunde). De Wilde was de baas van de tent, met zijn cynisme en sarcasme. Ik begreep dat soort humor wel, ben later scheikunde gaan studeren: de Wilde was ook chemicus. De lessen van Ome Kees (leraar Biologie) waren wat rommelig. Soms was het wat moeilijk het verschil te zien tussen hem en het skelet dat voor in de klas stond (sorry meneer Kees, ik kon het even niet laten :-). Heb met terugwerkende kracht bijzonder veel respect voor ome Kees. Hij hing voor zijn raam thuis - in de tijd van de idiote Vietnamoorlog - een pamfelt met de tekst "Johnson oorlogsmisdadiger". Hij is daar zelfs voor veroordeeld, meen ik. De man had groot gelijk. Idiote amerikanen. Goos Lier (aardrijkskunde) kwam vers uit de wetenschap ons - naar kennis smachtende leerlingen - aardrijkskunde leren. Was in het begin bloednerveus en rookte de ene sigaret na de andere (mocht toen nog). Is later wel goed gekomen met hem geloof ik. Dan nog natuurlijk Moos (Wilts, aardrijkskunde). Je kon die man over alles laten praten. Ik herinner me nog een uitspraak in de schoolkrant: "Moos heeft overal verstand van, zelfs van aardrijkskunde". Heb zelf nog drie weken op het gymnasium gezeten onder het motto "niets is te hoog gegrepen". Toen ik na drie weken erachter kwam dat latijn(s:-) zes naamvallen had, ons leerboek vol stond met zwartgedrukte rijtjes die we uit ons hoofd moesten leren en niemand latijn of oud-grieks spreekt, ben ik gillend naar de HBS (laatste lichting) vertrokken. Dat ik dat na drie weken al door had, ben ik nog steeds trots op. Voor muziek hadden we Johannes Sebastiaan Beeftink. Plaatjes draaien, beetje over praten en de les was weer afgelopen. Voor wiskunde hadden we in de eerste jaren Dam. Gaf ons planimetrie. Was lekker overzichtelijk en ook leuk. Groot nadeel van de man was dat hij maandags soms spontaan een preek (je weet wel, de Bijbel enzo) begon te geven. Zaten we als kersverse pubers echt op te wachten. Appelhof (Engels) was misschien wat te aardig voor het onderwijs. Ik zie hem nog kwaad roepen "Zien jullie niet dat ik kwaad ben?". En helaas, dat ontging ons nog wel eens. Met vochtige jassen in bij de potkachel in de barakken naar Siepel. Siepel (Drents voor ui) gaf Nederlands. Als we treuzelden bij het binnenkomen zei hij "Willen jullie je zitvlak in vertikale richting bewegen", of zoiets. Had veel humor en zag er prachtig uit: lange dunne man, somber pak aan (hadden ze bijna allemaal), met een mooie adamsappel die waarschijnlijk de oorsprong van zijn bijnaam was. Cor Jelsma gaf gym. Joviale man die ons vaak zelf maar wat liet doen.

    Christelijke Scholen Gemeen..., 1967