Bekijk het volledige profiel van Johan Blom en al je andere schoolgenoten!
In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!
Johan Blom heeft 1 klassenfoto's en kent 10 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?
Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!
AanmeldenAllebéschool
Allebéschool Eigenlijk alleen maar fijne herinneringen. (alleen) Op de eerste schooldag werd ik weggebracht door mijn moeder. Na de klas ingebracht te zijn kon ik gelukkig direct naast een mij bekende buurjongen uit de Busken Huetstraat gaan zitten, Rinus Egger. Hij deed de eerste klas nog een keertje over en ging later naar een andere school. Onze vriendschap bleef nog jaren bestaan. Vorig jaar heb ik hem nog opgezocht in Amsterdam. Afijn, eerste klas Allebéschool. Veel kinderen kwamen net zoals ik van de kleuterschool de Leeuwerik uit de Rhijnvis Feithstraat. Voor mij de school van juffrouw de Bruin en juffrouw Landman. Op de Allebéschool zat ik de eerste paar klassen bij juffrouw Krefeld. Die ging in die periode trouwen en heette vanaf toen mevrouw Rogge. Een incident wat ik me met haar kan herinneren was het volgende. Met speelkwartier speelden we op het speelplein achter de school. De juffen zaten -rokend- naast elkaar toezicht te houden. Op koude dagen hadden ze een deken over hun benen. Opeens moest ik bij mevrouw Rogge komen omdat ik iets bij een meisje in de kraag zou hebben gestopt. En dat had ik (toen) niet gedaan. Mevrouw Rogge rammelde me door elkaar. En dit jonge Amsterdammertje werd geraakt in zijn onschuld (van dat moment), haalde uit, en sloeg haar uit alle macht tegen de borst. Ik heb er later niets meer van gehoord, maar het staat nog steeds in mijn geheugen gegrift. Ik voelde me een held! Na de eerste paar jaren van mevrouw Rogge was het daarna de beurt aan meester Pakko en in de zesde klas aan meester Haras (het Hoofd der School) om aan ons les te geven. De heer Pakko stond bekend om zijn mooie tekeningen en zijn prachtige manier van verhalen vertellen (de jongens van de Bontekoe en verhalen uit de middeleeuwen. Een prachtige hulp bij de geschiedenislessen). En de heer Haras was voor mij bekend om de bijlessen die hij gaf aan de schoolverlaters die op de middelbare school wel wat hulp konden gebruiken. Voor een gulden per uur gaf hij mij later bijles wiskunde. Hij trakteerde toentertijd bij warme dagen op ijsjes. Héél bijzonder. Onze gymleerkracht was de heer Udo. Ik denk dat ik een beetje een braaf jongetje geweest ben (jèch). Alle kinderen hadden in de hoogste klas regelmatig een ‘taakje’, ik heb ze allemaal gehad. Bijvoorbeeld ‘de bel’. Naast de trap hing een lang touw met daaraan de bel die geluid moest worden bij pauzes, einde van de schoolochtend of -middag of bij brand. Of ‘de deur’. Dan moest je opendoen als er gebeld werd. Of ‘de telefoon’. Allemaal taakjes waarbij je zo maar de klas uit mocht lopen, een hele eer! Soms moesten de rozen op het speelplein gespoten worden met een mengsel van spiritus en groene zeep tegen de luizen. Of moest het schriftenhok opgeruimd worden. Wat rook het daar lekker naar nieuw papier, krijt en inkt. Ik herken die geur nog steeds. Of je mocht turf en cokes ophalen voor de kachel in de klas, je weet wel zo’n grote potkachel met een hek er om heen voor de natte wanten en jassen. Hoezo aandacht voor de kwaliteit van het binnenmilieu! In de eerste paar jaren zaten we in die gele houten twee-persoons banken met zo’n lessenaarsklep. Bovenaan de klep zat weliswaar ruimte voor een inktpotje maar daar waren we in de eerste klas nog niet aan toe. We begonnen gewoon met een leitje en een griffel. En een leesplankje met aap-noot-mies. De letters zaten in zo’n rood blikje. En toen kwam het eerste schrijfschriftje: eerst overtrekken en dan zelf proberen. Met een vlaggetje van de juf als het er goed uit zag. De huidige schriftjes zien er niet eens zo veel anders uit. Als eerste aardrijkskundeles moesten we een plattegrond tekenen van de klas, de volgende keer van de straat waarin je woonde. Daarna kwamen de provincies met de hoofdsteden, de landen van Europa. Wat was alles toen nog overzichtelijk. Franse les kregen we in klas vijf en zes van de heer Hoevelaken van de Pieter Langedijkschool. Ik herinner me nog wel een (beperkt) straatgevecht met de jongens van de ‘Pieter Langedijk’. Tussen de scholen lag de Westerspeeltuin, in meer dan een opzicht een plek waar we elkaar ‘troffen’. Van de kinderen uit de klas herinner ik me nog een stuk of 15 uit het hoofd, de rest komt vooral boven aan de hand van foto’s. Klassenfoto’s, een foto van een schoolreisje naar Valkeveen, een foto van de avondvierdaagse. Onze deelname aan de avondvierdaagse werd in mijn beleving vooral geregeld door de oudercommissie met de vader van Ria Harmsen aan het hoofd (buschauffeur ‘Ome Ben’). Namen die uit de hele schoolperiode bovenkomen zijn Arlette Schallig-Ouwerhaan, Mathilde Belwinkel, Ingrid Stam, Willy Pistoor, Mary Oosterhuis, Ingrid Stam, Ria Harmsen, Henriëtte… ,Truusje en Paultje van As, Danny…, Ronald Terpstra, Bart Lust, Henk(ie) Keizer, Henk van de Fluit, Kees Snel, Andries Bergheger en Frits…. Met Bart Lust (die woonde bij mij om de hoek op de Overtoom) en Ronald Terpstra (die woonde aan de ‘andere kant van de brug’) vormden we een soort clubje. Afhankelijk van het aantal -soms tijdelijke- leden heetten we de ‘club van drie, vier of vijf’. Dan gingen we samen naar ‘het landje’, een stuk opgespoten land achter het Surinameplein, en bouwden daar hutten. Nu ligt daar het Rembrandtpark. We ruilden onderling knikkers, sigarenbandjes, suikerzakjes, munten, stukjes film, speldjes e.d. Ook deden we ‘proefjes’ zoals stinkbommen maken. Ik weet nog dat ik een keer bij Ronald Terpstra thuis een oplawaai kreeg toen ik twee lego-draadjes in het stopcontact stopte. Zijn moeder was niet zo blij met de kortsluiting. Bij Bart thuis hebben we ’s zomers in de tuin gegeten. Dat was voor een bovenwoningjongen als ik héél bijzonder. De tuin keek volgens mij uit op de Busken Huetstraat waar ik woonde. Bij Henk Keizer in de Kanaalstraat (wat kon die tekenen, en wat wist hij veel van geschiedenis) ben ik veel thuis geweest. Bij Mathilde Belwinkel (woonde boven haar oma aan de Overtoom) heb ik samen met een stel anderen gerepeteerd voor een musical. Het Spáánse gráán heeft de orkáán doorstáán. Het is nooit tot een definitief optreden gekomen. Als afscheidstoneelstuk van de Allebéschool speelden we een fabel van Jean de la Fontaine. De vos en de ooievaar. Eerst zou ik de rol van leeuw spelen maar niemand wilde de pro- en de epiloog doen. Dus werd ik daartoe ‘bevorderd’. Ik had er nog geen idee van wat een ‘proloog’ was toen ik ja zei. Vlak bij de school, op de hoek van de Vosmaerstraat en de derde Kostverloren kade zat de melkwinkel van Van Veen. Ik werkte daar op de woensdagmiddag en de zaterdag. Dat was nog de tijd van de ‘losse melk’ en kratten met glazen literflessen. Daar verdiende ik toen wat bij en daarvan kon ik doordeweeks weer tijdens de pauzes op school wel eens wat lekkers halen. Spekkies, kauwgumballen, van die vieze, maar goedkope, schuimblokken (in de geelroze kleur van spekkies maar met de smaak van?). En duimdrop en van die roze glacékoeken (‘moezelientjes’). Daarvoor kon ik soms, voor korte tijd, wat populariteit kopen bij de dames.. Met de jongens haalden we nog wel eens een zure bom bij de haringstal op de brug. Volgens mij kreeg ik er ook wel eens eentje want mijn vader was een goede haringklant op de zaterdag. Maar het lekkerste snoep haalde je in die tijd bij ‘ome Teun’ in de Wilhelminastraat. Geen idee wat dat voor winkel was maar hij had in ieder geval een (in onze ogen) grote vitrinekast met allerlei soorten snoep. Een rol Klene-drop of een koetjesreep voor 5 ct., kauwgumballen voor een cent. Ik herinner me eigenlijk alleen maar leuke dingen uit die Allebéperiode. Mochten oud-medeleerlingen nog onvolkomenheden aantreffen: ik hou me aanbevolen voor reacties!
Allebé school (Allebeschool), 1960