Ontdek PLUS

Jan F Kommer

Kent 9 personen

LIVING_TOGETHER , 2 kinderen
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van Jan F Kommer en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    Jan F Kommer heeft 10 klassenfoto's en kent 9 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Vroegâh was alles beter. Nee dus.

    Niet direct verbandhoudend met school maar wel met deze schooltijd. Tegenwoordig is alles toegestaan mits niet verboden en zelfs dan soms nog oogluikend. Vroeger was alles verboden tenzij uitdrukkelijk toegestaan. Tussen de Verlengde Lopikerstraat en het barakkenkamp op de Wal lag een door onkruid overwoekerd braakliggend voormalig militair oefenterreintje. Omliggende huizen buiten bereik van zelfs een keihard geschoten voetbal. Ideaal speel- en trapveldje dus. Maar dan verscheen op het "hoogie" op de Wal de Hazelip (sorry maar al zo lang dood dat deze naam wel even mag) op z'n hoge zwarte dienstfiets en hij hoefde niets te zeggen. Hij wenkte met z'n vinger van "hier komen" en de dapperste ging met loden schoenen de bal inleveren. Er stond immers geen bordje voetballen toegestaan. Jaren later toen ik al midden twintig was had ik een collega die bij de reservepolitie zat. Naar zijn zeggen impliceerde dat een pet die op z'n oren bleef hangen en dat hij bij afzettingen mensen mocht tegenhouden en ... toegang tot de gewelven van het politiebureau. En wat ik dacht dat daar dan wel lag. Geen idee. Een kelder vol ballen. Een ander voorbeeld van "niets mocht" was het plantsoen waar het verboden was "zich op het gras te bevinden". En daar keek je ook wel voor uit want achter iedere boom stond 24/7 in z'n blauwe overall de legendarische Lensen van de Plantsoenendienst. Die kreeg je altijd te pakken want hij kon ongelofelijk hard rennen. Als we in het plantsoen waren en er werd "Lensen" gefluisterd dan gingen we er als hazen van door. En wat nu het gekke is: mijn vriendjes en ik zijn heel wat voor hem op de loop geweest maar wij hebben de hele man nog nooit gezien alsof hij niet bestond. Ik ken ook geen anderen die hem ooit hebben gezien. Ik denk dat hij een verzinsel van de Plantsoenendienst was om de jeugd van het gras te houden. Ander verboden bezigheden waren het kastanjes en noten rouzen. Dat is stokken in de boom gooien om de kastanjes of noten eruit te laten vallen. Nou heb je niets aan kastanjes maar noten kan je eten. In onze buurt rondom de katholieke kerk had je de bijna tot een traditie geworden jaarlijkse eenmalige strooptocht getiteld "noten rouzen in de pastoor z'n tuin". Daar stonden nl hazelnotenstruiken. De plunderaars w.o. mijn broer kwamen dan thuis met dozen vol met hazelnoten. Zelf ging ik nogal eens appeltjes "jatten" in een boomgaard waar honderduizend appels hingen dus who cares. Die appels worden natuurlijk geplukt als ze bijna rijp zijn dus dat jatten gebeurde altijd als ze dat nog niet waren. Niet te vreten en zijkzuur dus maar gestolen goed gaf wel degelijk voldoening. We vonden ze heerlijk. Toen ik al tegen de dertig was liep ik op de Langerakkerweg stomtoevallig een drietal vrienden van vroeger tegen het lijf. We raakten aan de praat over vroeger en noten rouzen en zo. Inmiddels stonden we op de toen al afgesloten Schuttersvlucht vlak voor ... jawel, een grote goed beklimbare walnotenboom vol noten. Getroffen door een golf van opborrelende nostalgie keken we elkaar aan, zetten de klok een jaar of 20 terug en even later zaten er vier volwassen kerels in pak met stropdas in de boom. En laat dat nou net het moment zijn waarop de eigenaar (een cliënt van de bank waar ik werkte en aan de balie zo nu en dan hielp) het nodig vond eens naar z'n notenbomen te gaan kijken. Wij vielen als rijpe vruchten uit de boom en gingen er vandoor, ik met afgewend gezicht om niet herkend te worden. De man was gelukkig al oud en tot een achtervolging kwam het niet en bij het volgende bankbezoek bleek hij me niet herkend te hebben. Nu zijn dit dus grappige verhalen en als onze kinderen en kleinkinderen ze uit halen vinden we dat prachtig. Maar in die tijd was dit bittere ernst waarvoor je op het politiebureau kon belanden. Ik krijg nog steeds jeuk van de idealisering van de fifties in de mode en andere verschijnselen. Ik heb mijn akelig oppassende jongens verteld dat zij met hun naar de maatstaven van de eighties keurige gedrag in de fifties waarschijnlijk in een inrichting voor jeugdige delinquenten terecht zouden zijn gekomen of op z'n minst met de nek aangekeken zouden worden. Ik schrik nog steeds van opgeschoren koppen. Natuurlijk had ik zoals velen een gelukkige jeugd in de fifties omdat je geen vergelijking had met iets beters en het is een menselijk instinct je geluk te halen uit de vigerende omstandigheden. Maar aub nooit meer terug naar die tijd.

    Koningin Emmaschool, 1950

    Spelen op het Doelenplein

    Ik lees bij Hans Sterrenburg over zakkeren en bokspringen. Volgens mij waren deze spelletjes alleen in Schoonhoven bekend. Vijftig jaar later heb ik ze allebei inclusief piejéjen gemeld bij iemand die in een advertentie naar onbekende straatspelletjes zocht. Geen reactie gekregen. Zakkeren is een variant van tikkertje (tikkie zeiden wij) waarbij de getikten (niet de gekken) de nog vrij lopenden proberen te vangen en ze vasthouden tot de tikker ze komt aftikken waarna ze worden ingelijfd bij het groeiende legertje vangers. Haasje-over kennen we allemaal maar bij ons heette dat piejéjen, maar als m'n kleinkinderen over bokspringen spreken dan hebben ze het over haasje-over. Bokspringen was bij ons iets heel anders en vrij ruw. Er zijn twee ploegen en er wordt getosst. De verliezers moeten eerst bok staan waarbij er één hoofdkussen is. Die gaat met z'n rug tegen een muur staan met zijn handen gevouwen naar beneden hangend. In die handen legt de eerste bok zijn voorhoofd. De tweede buigt zijn hoofd diep en legt zijn nek tegen het kruis van de eerste bok en slaat zij handen als houvast rond de bovcenbenen van de eerste enz. Bij ploegen van bijv zes personen kan dat een lange rij worden. De leden van ploeg twee gaan nu springen tot ze allemaal op die rij ruggen zitten en de bedoeling is die bokken te laten bezwijken door hevig te hossen op die bokken. Als die zich tien tellen staande houden wordt gewisseld. Storten ze in dan moeten ze opnieuw bok staan. De stoere springers springen zover mogelijk over die rij maar de slimmerikken springen hoog en proberen hard neer te komen en bij voorkeur op de zwakste bokken. En de rest springt dan allemaal op die ene springer op die één of twee bokken die prompt instorten. Er was een jongen die mocht nooit hoofdkussen staan maar moest achterste bok zijn want hij pieste nog wel eens in z'n broek. Iemand buiten Schoonhoven nog wel eens gehoord van deze spelletjes?

    Koningin Emmaschool, 1950

    Fijne school waar ik het heel erg naar m'n zin had.

    Fijne school waar ik het heel erg naar m'n zin had. Hoofd van de school meneer van Vugt met z'n grappen. Mevrouw de Haan die al over de zestig was maar een mooie vrouw van wie een klasgenoot me eens zei dat hij een beetje verliefd op haar was. Kon ik me goed voorstellen. Gaf ons behalve duits ook zangles. In het bewuste jaar een jongensklas. Stel je voor die juf met een twintigtal stoere pubers. Nou, we zongen als lijsters en in canon "de roep van de haan" (besef nu pas de dubbelzinnigheid). Een wanklank was het wegpesten van meneer Vermaat. De naam was fout en z'n entree was kennelijk fout. We hebben die man tot wanhoop gedreven door met vliegtuigjes te gooien en het wilde niet stoppen. Schoolhoofd moest regelmatig ingrijpen. Onder elkaar hadden we het er zelfs over dat het wel een beetje zielig was en dat we er maar mee moesten stoppen maar het groepsinstinct was sterker. Kwam in de vakantie met een vriendje langs zijn huis en hij riep ons bij zich of we een vakantiecentje wilden verdienen met helpen in z'n tuin. Thee met hem gedronken en zo. Hardstikke aardige man, maar toch weer pesten. Hij is weggegaan en toen ik van school was met een vriendje bij mevrouw de Haan op de thee geweest en daar ook gezegd dat we wel spijt hadden van ons gedrag tegenover Vermaat en hoe het nu met hem ging. Bleek op een andere school helemaal goed terecht te zijn gekomen. Gelukkig.

    Willem de Zwijger school vo..., 1955