Ontdek PLUS

henny sturkenboom

Kent 22 personen

RELATION , 2 kinderen
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van henny sturkenboom en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    henny sturkenboom heeft 5 klassenfoto's en kent 22 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Creatieve Therapie Drama 1991-1992 Ik zit in een klas met hoofdzakelijk vrouwelijke leerlingen.

    Creatieve Therapie Drama 1991-1992 Ik zit in een klas met hoofdzakelijk vrouwelijke leerlingen. Het is een deeltijdopleiding maar er zitten voornamelijk twintigers en dertigers. Mooie vrouwen die verrukkelijk kunnen acteren. Het bijvak beeldende kunst vind ik maar saai. Elke dinsdagavond achter de ezel om een nieuw schilderstuk te maken. Solistische arbeid die na afloop groepsgewijs geëvalueerd wordt. De sociologie lessen van Martien Terlien zijn een stuk interessanter. Uitvoerig wordt stilgestaan bij de individuele vrijheid. Een paper wordt doorgenomen met een cryptische omschrijving. “De armoede van het subjectparadigma”. Het onderwerp is zeer interessant. Is de mens wel zo goed af met zijn individuele wensen. Is het niet veel beter om met de grote meute mee te lopen en vooral niet teveel eigen initiatief te ontplooien. Het basisvak heet “Methodiek”. De docente weet van wanten. Week in, week uit worden we vergast op de avonturen van een jongetje van zes jaar die wordt gevolgd in zijn ontwikkelingsproces. De therapeute neemt hem op sleeptouw en laat hem de basisbegrippen veiligheid vertrouwen geborgenheid en liefde beleven in een veilige situatie. De esthetische illusie blijkt de hoofdmoot te zijn in dit vakgebied. ‘Wel een beetje magertjes’, bedenk ik als ik het vergelijk met mijn eigen ervaring in procesland. Mijn klasgenoten Maartje en Johanna hebben intussen een spetaculair theaterstuk in elkaar gezet in hun dramaopdracht. Ze beelden twee inboorlingen uit die met ontbloot bovenlijf luid zingend rond een dampende kookpot dansen in schaarse uitdossing. De kleding bestaat uit een rieten rokje dat improvisorisch over het ondergoed is aangetrokken. Mooi gezicht. “Ik begin zo langzamerhand te begrijpen waarom Ian (de derde mannelijke klasgenoot) in dit project is afgehaakt”, fluistert de Groninger Jan vrolijk achter zijn hand tegen mij. In de tweede helft van de jaargang wisselt de dramadocent. De nieuwe docent, Henk Hofland, is van het goede soort. Ineens is het pure acteren in al zijn facetten belangrijker dan kleding passen, schminken, spelletjes bedenken en met elkaar overleggen. Heerlijk. Op zekere dag spelen we een hoofdstuk uit Guus Kuijer’s prachtboek ‘Krassen in het tafelblad’. Madelief logeert bij opa en ontdekt opa ’s ochtends verdrietig in zijn leunstoel. De teksten zijn simpel. “Opa, wat praat je raar”. ‘Ja, ja, ik heb mijn tanden niet in’. “Je tanden niet in?”. “Waar zijn ze dan?”. ‘O, nog boven’. “Boven?”. Als ik de rol van opa vertolk zet Henk de scène stop. “Spelen is jezelf inleven in de situatie”. Ik moet praten alsof mijn tanden eruit zijn. Nadert het einde van het propedeusejaar. Helaas is het tijd om op te stappen want Drama was toch niet helemaal mijn stiel. De sfeer in de klas en het enthousiasme van mijn klasgenotes zal ik nog lange tijd missen. Met vier klasgenotes reis ik ter afsluiting af naar het Oerol festival. Tijdens een van de maaltijden zitten we op houten banken in een café. De gasten aan de belendende tafel zitten wel erg dicht tegen ons aan en Cara vraagt vriendelijk of er meer ruimte gemaakt kan worden. De aangesprokene is niet in de stemming en blijft gewoon zitten. “Probeer de hoge status eens”, citeert Monique uit één van de toneellessen. Dit heeft binnen no-time wel de juiste reactie tot gevolg.

    Hogeschool Midden Nedeland, 1991

    Klas één is het gezelligst.

    Klas één is het gezelligst. Ik kom binnen in de derde lichting. Het eerste jaar staat bol van de techniek en de wiskunde. Wiskunde kan ik met mijn ogen dicht hetgeen heel wat comfort oplevert. Economie is moeilijker. Pas aan het eind van het jaar slaag ik erin de basisprincipes van het boekhouden te doorgronden. Zulke droge materie. De Informaticales van de heer Dijkstra mondt uit in een college dictaatje schrijven. Als op zekere dag een onderwijsinspecteur de les komt bijwonen geeft hij strategisch Piet van Doormalen, de beste leerling uit de klas, het woord. Deze beantwoordt moeiteloos alle vragen. Natuurkunde is saai. Het spannendst vind ik het vrijdagochtend vak Algemene Economie. Een dubbel uur in de vroege ochtend in het gebouw aan de Frederikslaan met de heer Goossens. We doorgronden de taaie boeken van Heertje. Dan gebeurt het. Midden in het blokuur gaat de verderop in de gang zittende school voor laboratoriumpersoneel uit. De hoofdzakelijk uit meisjes bestaande klas schuift langs onze ramen. Het mollige blonde meisje met het blauwe ruitjesoverhemd heeft mijn bijzondere aandacht. Zal ze dit keer zwaaien. Of blijft het bij een knipoog. In de pauze wordt er daarna heftig gekaart in de kantine. Wie niet oplet krijgt meteen de wind van voren. In klas twee verplaatst het hele tafereel zich naar de Jan Smitzlaan. We zitten in een apart lokaal op de tweede verdieping. Vooral de bedrijfseconomie en juridische lessen van de heer Denesse staan me bij. Zijn vak “arbeidsrecht” levert me later nog heel wat gemak op. Administratieve organisatie wordt gegeven door de heer Obbens. Reeds in de eerste les stelt hij voor dat we hem bij de voornaam noemen: Joost. Als een van mijn medeleerlingen dat in de volgende les dan ook doet is het hek van de dam. Dat was de bedoeling niet. de databases worden uitgelegd door de heer Lim. Een creatief gegeven vak waarbij hier en daar de logica wat op hol slaat. Af en toe mogen we testprogrammaatjes schrijven op de in de kelder staande minicomputer van Philips. De afhaalbare schijf moet er daarbij eerst opgeplaatst worden. Een karweitje dat secuur moet gebeuren. anders draait ie niet. Het jaar wordt afgesloten met een sportdag. Mijn klas die bestaat uit een paar stevige jongens wint met groot gemak het onderdeel touwtrekken. Klas drie staat me niet bijster meer bij. Met ons werkgroepje (Wim Kok, John Leatomu en ik) scoren we een uitzonderlijk hoog cijfer bij de bedrijfsadministratie opdracht “fraudebestrijding in winkelbedrijf”. De leerkracht wantrouwt de authenticiteit van ons werkstuk. “Zo’n goed stuk, dat kunnen jullie niet zelf bedacht hebben”. Groter compliment kon hij ons niet maken. Het cijfer wordt na aarzeling uiteindelijk toch maar toegekend. In jaar vier loop ik stage in een Rotterdams bedrijfje. De sappige tongval en de vele practical jokes in het bedrijf doen me smullen. Van stage lopen komt minder terecht. De afstudeeropdracht doel ik daarom maar ergens anders. Met de hakken over de sloot behaal ik het diploma.

    HIO, 1973

    Ik kom er in op IV gym 2.

    Ik kom er in op IV gym 2. in het begin is het vreselijk wennen want ik ken niemand en voor het eerst van mijn leven zitten er meisjes in de klas. In Latijn, Grieks en Wiskunde blink ik uit, maar in de moderne talen loop ik hopeloos achter. Ik voer stekelige onderonsjes met de Duitse leraar de Munck door de koptelefoon van het talenpracticum omdat ik zijn Duitse uitspraak verhaspel. Scheikunde en natuurkunde vind ik fantastisch. Reeds de eerste scheikundeles staat ons werkgroepje handenwringend bij de zuurkast, de meegekregen paper nog maar half opengeslagen. Nederlands is een feest. We grasduinen in de moderne literatuur en ik raak vrijwel onmiddellijk verslaafd aan Gerard Reve’s De Avonden. Opstellen over vrije onderwerpen gaan me moeiteloos af. Ik kijk er lang van tevoren naar uit. Latijn krijg ik van de heer Clemens. Grijs krullend haar en gitzwarte snor. Sympathieke rustige man. Mijn klasgenoot Herman krijgt in de zoveelste les de geest bij de behandeling van het achtervoegsel –osus. “Vol van, rijk aan”. Hij oppert spontaan hardop een aantal mogelijkheden met dit achtervoegsel en wordt prompt door heer Clemens tot de orde geroepen. “Ik vraag het niet aan jou, Herman”. ‘Ja meneer, maar ik ben er vol van’. Klassenavond in de garage van de familie Kuijpers. Er wordt gedanst. Maar wie met wie. Gelukkig blijft er één dame over. Dat is dus mijn danspartner. De muziek maakt veel goed. ‘Honky Tonk Woman’, ‘My Generation’, gevolgd door het geile gehijg van Jane Birkin. Je t’aime. Close dancing is bij dit laatste nummer verplicht. De eerste tekenles is daverend. Ik zit tegenover het meisje uit de voorste bank op wie ik heimelijk verliefd ben en we moeten elkaars gezicht natekenen. Wonder boven wonder lukt dat nog redelijk goed. Vera schudt af en toe het haar dat schuin in haar gezicht valt weg. Langdurig mag ik d’r aankijken. (En zij mij). Er valt een heerlijke plechtige stilte die het hele lesuur voortduurt. Donderdagochtend. Het derde en vierde uur hebben we oude geschiedenis van meneer Beekelaar, de conrector. Speciaal moment in de week. We zitten in een ander lokaal waarbij de tafels aan elkaar geschoven zijn zodat Herman en ik ineens naast Yvonne en Laurien aan dezelfde tafel zitten. Het is tijd voor geforceerde grappen door Herman geroutineerd opgestart maar door mij levendig gevoed. Van de gedebiteerde lesstof blijft weinig hangen. Het is extra spannend want heer Beekelaar is streng en o wee als duidelijk wordt dat we onze aandacht er niet bijhebben. Om een of andere reden maakt dit het alleen maar interessanter om door te gaan. Talloze donderdagochtenden gaan hiermee heen. Wiskunde volgen we in het lokaal van de heer Wortel. Blond haar dat gekruld om het hoofd zit, krakende stem en filtersigaretten. voor de les aanvangt discussieren we eerst over de actuele dingen des levens. een gesprek dat soms meer dan een kwartier in beslag neemt maar blijft boeien omdat wie maar wil zijn zegje over de materie mag doen. Als de klas uitgelaten is aan het begin van het lesuur, doorbreekt hij vaak het rumoer door met een grote houten liniaal hard op de voorste bank te slaan onder het uitroepen van de kreet “en nu stil…….”. Dit werkt vaak meteen. De Engelse leraar heet Speekenbrink. Hij is idolaat van Amerikaanse en Engelse literatuur en probeert die tijdens de lessen enthousiast aan de man te brengen. Zijn ietwat nasaal stemgeluid is in de pauzes rijp voor imitaties, waarbij de neusholte met duim en wijsvinger half moet worden toegeknepen. Vooral namen als Evelyn Waugh, Aldous Huxley en boektitels als ‘Brave New World’ en ‘Room at the top’ komen op die manier goed uit de verf. Biologie wordt gegeven door de heer van den Berg. Een op zich saai en theoretisch vak dat wordt opgesierd door de lichamelijke capriolen van de lesgever. Bij de aankondiging van het onderwerp ‘het strottenhoofd’ grijpt hij nadrukkelijk naar zijn keel en zet een halve verwurging in op dit lichaamsdeel. Eindexamenfeest in de villa van de familie Kuijpers. Een groots gebeuren waarbij drank, eten noch moeite gespaard is. Het feest duurt tot diep in de nacht. Hoogtepunt is de spontane joyride van louis twee jongste broers. de jongste is amper twee en kan niet tegelijk sturen en met zijn voeten bij de pedalen komen. 'ik moest hem helpen', licht zijn vijf jaar oudere broer toe. Gelukkig zijn ze er niet in geslaagd om van het terrein af te komen en blijft de schade beperkt tot wat blikschade.

    Sint Vituscollege, 1969