Ontdek PLUS

Fons Antonissen

Kent 6 personen

Burg. staat -
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van Fons Antonissen en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    Fons Antonissen heeft 7 klassenfoto's en kent 6 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Die prachtige parktuin achter onze school, daar wandel ik nog wel eens doorheen.

    Die prachtige parktuin achter onze school, daar wandel ik nog wel eens doorheen. Ik ben door de jaren heen vier of vijf keer teruggegaan. Altijd was het doodstil. Zo anders dan de speelplaatsgeluiden van destijds. Veel herinneringen komen boven op zulke momenten. Echt gelukkig was ik niet in Zevenaar. Ik had in het geheel geen roeping maar mocht van mijn moeder de school niet verlaten. Goed voor mij was het accent dat lag op de studie en er waren zeker wel leuke vriendjes. Sommige van onze leraren waren niet bijster kindvriendelijk en er werd geslagen ook, door sommigen. Maar Broeder Bernoldus herinner ik mij als een sympathieke, milde man. Bij hem in de klas vond ik het goed toeven. Er is geen schooltijd geweest die meer indruk heeft gemaakt dan de drie jaar op het Juvenaat. Ik was enig kind in een beschermd gezinnetje, vader was jong gestorven en moeder moest aan het werk. Kostschool was de oplossing en ik had geen idee wat er op mij af kwam. Ik had twee ooms die broeder van Maastricht waren en die hadden mij wijselijk geadviseerd om naar het Pensionaat in Weert te gaan. Maar ik wilde naar die school waar mijn ooms zelf ook gezeten hadden. Of ik dan roeping had? 'Nou, wie weet'. Ja, ik was nog wel eens eigenwijs en zo beging ik een vergissing. Ik had dus geen roeping ontdekte ik na een maandje of twee. Maar ik was de enige niet, dat scheelt. Dus droomden wij, een paar vriendjes en ik, over de meisjes terwijl we in een nogal gesloten mannengemeenschap verkeerden. Nou had die mannengemeenschap wel wat vrouwelijke trekjes. Jos Bergkamp haalt elders op de site de wolk van parfumlucht aan waar de Overste zich in hulde. Zie ook zijn prachtige foto van die verkleedpartij in vrouwenkleding. En er waren al evenzeer jongens die andere jongens reuze leuk vonden. Als dat het geval was en er de neiging ontstond om elkaar met wat verliefderige gevoelens aan te raken en nog wel zo dat anderen het zagen, dan heette dat 'fietsen'. De broeders deden natuurlijk hun best om het fenomeen 'fietsen' in te dammen. Je wist dat het niet kon en dat het kon leiden tot 'een goed gesprek' met broeder Overste, waarna het fietsen beëindigd moest worden. Zoniet, dan was je roeping en dus je verblijf op het Juvenaat in het geding. De broeders in Zevenaar waren integer, die bleven van de jongens af. Dat heb ik later, elders, nog eens anders meegemaakt. Alleen slaag, dat speelde nog wel 'ns. Nu heb ik het niet over dat pak slaag dat ik midden in de klas van broeder Richard kreeg. Dat was welverdiend. Niet iedere over de schreef gaande opmerking wordt door iedere leraar leuk gevonden. Maar er was één broeder, een kleintje met een brilletje en ogen als vuurkooltjes, die was gemeen. Die sloeg jongens met gespreide vingers tegen de wang en zo hard mogelijk. Ik heb de rode vingerafdrukken die er dan achterbleven een keer met verbijstering aangezien. Eng vond ik de gedachte om bij deze man in klas 3a verzeild te raken en de man had het niet op mij. Dat voelde ik haarfijn aan. Toen,op de eerste schooldag waar ik een vakantie-lang tegen op had gezien, kwam er zomaar een ander: broeder Bernoldus de klas binnengewandeld. Wat een verademing, deze gemoedelijke, welhaast lieve man met zijn eeuwige pijp. Ik eer hem met een foto. Het was goed voor mij om, enig kind zijnde, te leren leven in een grote groep. En de vriendschap die ik met een paar jongens kreeg, had voor mij veel betekenis. Toch vroeg ik mij soms af in wat voor wereld ik terecht was gekomen. Echt opgevoed werd je niet. Er werd orde gehouden. En liefde was er niet, tenminste niet het soort liefde waar ik naar zocht. Ik had wel behoefte aan een soort vaderfiguur. Mannen genoeg, zou je zeggen maar ik denk dat dat niet mocht. Er was zelfs een regel dat broeders onderling geen speciale vriendschap met elkaar mochten hebben. Als er zoiets ontstond, werd een van de twee overgeplaatst. Merkwaardig genoeg wisten wij dat als leerlingen en praatten daarover met elkaar. Tenminste met mijn beste vriendjes, Wim en Theo, was dat wel eens onderwerp van gesprek. Soms liep ik vanuit de recreatiezaal naar boven, waar de klassen waren. Vanuit de grote ramen van de gang had je een vrij en schitterend uitzicht over het land. Je kon klometers ver wegkijken, tot Elten aan toe. Daar zag ik de treinen rijden. Vooral de TEE die het 'verre' Duitsland inreed, deed mij zuchten van verlangen naar het onbekende. Auto's reden over de Babberichseweg naar hun ongetwijfeld zinvolle bestemmingen. Daar was de vrijheid van buiten, daar was het leven. Binnen was er studie, studie en nog eens studie en niet te vergeten de kapel waar ik in slaap viel omdat ik toch al geen ochtendmens was en geen roeping had bovendien. Maar de regelmatige uitstapjes waren verrukkelijk. Naar het zwembad (foto) en de jaarlijkse grote (fiets)tocht. Broeder Richard hebben we nog eens afgeragd door er een fietstocht van 125 km. van te maken, deels over de Veluwe. De arme man was al dik in de vijftig en wij maar doorrijden!(foto van een korte pauze) En in het derde jaar gingen we naar Harderwijk met broeder Bernoldus. Chaotisch roeien op het IJsselmeer. Heerlijke dagen. Aan deze schooltijd heb ik veel teruggedacht, ook aan wat er mis ging. Zwakste schakel was het orde handhaven en niet opvoeden. Orde handhaven bracht onvrijheid met zich mee en op onvrijheid reageerden jongens als ik met zich afzetten, lastig zijn, de kachel aanmaken. En degenen die daar het slachtoffer van waren, waren leraren die geen orde konden houden. Nadat Aquinus plotseling verdwenen was, werd er een wiskundeleraar binnengehaald die in het dorp woonde. De eerste 'leek' op school: mijnheer Keultjes. Het begon natuurlijk met zoetjesaan uitproberen, zoals iedere leraar wel werd beproefd op zijn vermogen tot orde houden. Maar de hel brak los in zijn klas, temeer omdat hij minutenlang somber de klas in kon staan staren terwijl de chaos steeds groter werd en hij niet ingreep maar uiteindelijk zachtjes begon te vloeken. En dat op het Juvenaat! De kunst werd dus om hem opnieuw aan het vloeken te krijgen.De arme man moet een vreselijk jaar gehad hebben. Maar hij werd niet beschermd. Broeders die geen orde konden houden evenmin. Een groot manco op scholen. Kinderen kunnen snoeihard zijn maar juist op die punten werd er niet pedagogisch ingegrepen. Eigenlijk is dat onbegrijpelijk. Soms daverde het van de herrie. Die geluiden moeten tot ver de gang ingespoeld zijn. Andere broeders moeten het geweten hebben. Niemand kwam de betreffende leraar te hulp. En juist zij die het slachtoffer werden van ons afreageren, waren bepaald de kwaadsten niet. Een ander punt. Er was een jongetje van Indische afkomst. Die werd al gauw 'Sampie' genoemd ( ook door mij) en keer op keer discriminerend bejegend, waar de broeders bij stonden. Het gebeurde. Punt. Maar toen hij iets deed dat niet door de beugel kon, werd hij op staande voet van school verwijderd. Mijn vriendjes en ik wisten eigenlijk wel dat wij wel eaan deze ramp voor dat jong debet konden zijn en zo praatten wij er ook over. Wie greep er in bij het zien dat een kind er uit lag? Niemand. Ik kon mij aardig handhaven en deed wat ik niet laten kon maar had wel twijfels over mijn eigen doen en laten. Veel inzicht kwam er meteen na de periode Zevenaar. Ik ging toen dan toch voor een jaartje naar het pensionaat in Weert, alwaar onder leiding van broeder Theolinus een totaal andere wind waaide. Je kreeg vrijheid, verantwoordelijkheid en je mocht zelf veel beslissingen nemen. De poort van de school stond open. Je mocht de stad in als je daar zin in had. Toen het kermis was, kregen we 2 dagen vrij. Onghoord voor 1966! De man had visie. Er ging daar nauwelijks iets mis. Ik kende mezelf niet meer terug en begon het zelfs fijn te vinden op kostschool. Ik beging alleen de grote fout om te denken dat alle pensionaten dus wel zo vrij zouden zijn en derhalve toog ik vol goede moed naar de volgende kostschool: de Bisschoppelijke Kweekschool in Den Bosch. Dat had ik beter niet kunnen doen!

    juvenaat sint stanislaus, 1963