Ontdek PLUS

coby smits

Kent 0 personen

Burg. staat -
Woont in -

    Bekijk het volledige profiel van coby smits en al je andere schoolgenoten!

    In SchoolBANK kun je GRATIS je scholen terugvinden en weer in contact komen met je docenten en schoolgenoten. Registreer je en begin meteen!

    coby smits heeft 1 klassenfoto's en kent 0 schoolgenoten. Benieuwd of jij iemand herkent?

    Meld je snel aan en vind jouw oud-schoolgenoten en klassenfoto's terug!

    Aanmelden

    Een oude school, wanneer je je pen liet vallen, zat die vast in de kieren van de houten vloer.

    Een oude school, wanneer je je pen liet vallen, zat die vast in de kieren van de houten vloer.Dan moest je dus ongezien die pen met de punt van een potlood weer omhoogwippen, wat een onmogelijke operatie was. Want een hurkend object in het open blikveld tussen loodrechte bankopstellingen in rijen van vier was prijsschieten voor de meester achter zijn tafel. De oneindige lange gang rook apart, maar had een gladstenen vloer met stippeltsjespatroon, uitermate geschikt om te rolschaatsen, wat achteraf bleek, ten strengste verboden was.Dat moest hobbel, hobbel, bijna vallen, hobbel, hobbel, oe help, naar voren duiken, buiten op het tegelplein. Achter school lag een ouwe sloot in het middagzonnetje, die in de volksmond de skytsleat genoemd werd. Waarschijnlijk vanwege de open riool functie. Deze sloot heb ik ondanks de niet al te,al te hygienische eigenschappen als een verrijking ervaren. Met ijs glijden naar de overkant en weer terug en met dooiweer springen totdat het een deinend schotsenslootje was geworden. Na het speelkwartier zat menig kind zijn ene blote voet aan de andere te verwarmen en lagen de eigengebreide stinksokken achter de wijde zwarte kachtel te dampen. Dit moest allemaal ongezien gebeuren en dat lukte wanneer je wat achteraan zat, totdat de onwelriekende walmen 's meesters neus beroerden. Zomers was de oever van het slootje achter het weelderig struikgewas een waar poppenmoeder paradijs, want we mochten in het tweede schooljaar bij juffrouw Geeske de pop meenemen. Dezen zaten op een rijtje in de vensterbank voor de matglazen ruitjes, waar je niets kon zien van wat er zich op straat afspeelde, netjes en o zo rustig met zielloze ogen de ruimte in te staren, totdat ze na de bevrijdende bel weer mee over onze schouders mee naar buiten deinden. Men was het er niet mee eens en er werd druk over gepraat. De pop mee naar school, heb je wel ooit en de bezorgde ouders dachten dat wanneer de pop meegluurde vanaf de stenen vensterbank, we niets meer leerden. Dus op een dag was het over en uit. De pop moest thuisblijven. Juffrouw Geeske vond ik een filmsterjuf, want ze had lang blond golvend haar, zoals de filmsterren op de kauwgomplaatjes ook hadden. Ook de grijze jurk met knopen en een openvallende kraag en een brede ceintuur boven de wijde rok vond ik schitterend. Eigenlijk moesten we juffrouw Visser zeggen, maar van haar mochten we juffrouw Geeske zeggen. Bij Douwe Brijkarre achter de alde kede spraken de moeders in gebloemde schorten zich ook daar afkeurend over uit, vernam ik wel eens, omdat ik ook met een leeg pannetje voor de meallen grottenbrij achter de zwiepende paardenstaart een veilig heenkomen zocht. Want wanneer die staart omhoog ging, mochten er geen spatten in de brij komen. Achter school lag nog een tweede plein en om het hele gebouw waren veel verstopplekjes met blikspuit. Tussen het voorplein en het hiem van meester Aardema gebruikten we het houten stek als evenwichtsbalk. Willie Hoekstra en ik stonden eens na schooltijd te kijken hoe meester Aardema de kippen brandnetels voerde en we vroegen ons bezorgd af of de kippen nu ook brandblaren in de keel kregen. Nee, zei meester, dat was niet het geval. Deze keer konden we hem niet geloven. Onder drie eeuwenoude hemelhoge bomen waren in het schaduwdonkere zand diepe ronde knikkerkuilen gegraven. De grond eromheen was met de handen gladgestreken, zodat de knikkers beter het gat in wilden rollen. Het plein werd aan de straatkant van de school begrensd met een hoog ijzeren hek. Een onneembare vesting, bleek al gauw, de spijlen waren te hoog om je voeten te plaatsen. Bij de betonnen sluitpaal kon je er wel overheen klimmen, want dan had je steun van het lage stek dat er haaks tegenaan was geslagen. In de eerste klas leerde juffrouw Wijnstra ons het allereerste liedje. "God dy fugels makke en hynders, skiep en kij en beammen, gers en blommen, soarget foar my." Dat was voor mij absoluut een knaller vanwege het herkenbare karakter in de overwegend agrarische omgeving, oftewel het boerendorp. Het speet me overigens dat de geit en de konijnen in dat liedje ontbraken, want die hadden we zelf thuis. De geit oan tsjoar en de kninen yn de loop. Het was trouwens het tweede couplet, het eerste ging over lucht en licht en wolken, maar dat vond ik gelijk al niets. De loft en it ljocht sa blij, maar dat heb ik nooit goed onthouden, omdat ik de lucht nooit blij vond. Na het zingen doken we met onze hoofden het vak in voor het eerste leesboekje dat ging over An en Jan en oom en poes. Op een middag na het warm eten leerden we de combinatie br. Wie een woordje wist dat begon met br, mocht het zeggen. Ik gelijk de vinger omhoog, want we hadden net de supengrotten brij achter de knopen. Ik mocht het zeggen. Brij, riep ik verheugd. Nee, dat was niet goed, want dat was Fries. En ik baalde stevig. Ik keek haar onthutst aan en zag dat ze een bril op de neus had. Bril was goed, zei ze. Ook herinner ik me een verhaal over Eggert die in het jaar nul op de Veluwe woonde en waar de hongerige wolven tijdens witbevroren winters huilend om de houten deur van hun verlaten boerderijtje slopen. Dat was in klas drie. Op een ochtend tijdens het speelkwartier, toen de lucht weer eens niet blij stond en we de nattigheid en de wind recht uit zee over ons heen kregen, slopen we met een aantal andere kinderen weer de klas in. Dat kon, want de tweede ingang was die naar klas vijf en zes. Iemand vond een bezem, dus wij er met zijn allen op. Jarich Boersma voorop en we gilden: "Ik ben vrouwtje Bezemsteel, ik ben vrouwtje Bezemsteel." We vlogen recht op een lichtbruine houten kast af en Jarich kon zo gauw de bocht niet nemen, dus was het Knal. Een scheur van onder tot boven in de rechter deurpaneel. Wij weg. We hebben er nooit wat van gehoord. Iedere vrijdagmiddag hadden we handwerken. Eerst bij juffrouw Wijnstra, waar we van wit katoen een lapje breiden. Een recht gebreid ribbeltjeslapje. Toen het af was had het een merkwaardige vorm gekregen. Het begin was grof en wijd met gaten tussen de verschillende steken en het eind was een stuk smaller. Het tweede identieke lapje was weer een slagje kleiner, naarmate we de kunst beter onder de knie kregen. Juffrouw Wijnstra plantte een knoop op het bovenste lapje en met een paar steken zat alles vast en hadden we een inktlap. Bij juffrouw Bajema mochten we borduren. Poppetjes hand in hand op een boekenlegger, kleedjes in kruissteek en kleedjes met gekleurde streepjes. Een rood gebreid lapje verdween in de grote tas van juffrouw Bajema en een week later haalde ze er grappige poppetjes uit met een rood gebreid rokje aan, waarin we ons een recht en een averecht breisel in herkenden. Tijdens het borduren las juffrouw Bajema voor. Op het rapport werden al die poppetjes, tasjes, buideltjes, boekenleggers, kleedjes en de inktlap ondergebracht onder de term Nuttige Handwerken. Vlijt en Gedrag werd ook becijferd. Niet dat we daarmee zaten, want je kon er niet op blijven zitten. Maar onze ouders dachten er anders over. Voor vlijt en gedrag behoorde je beide een acht te halen. Nou, dat was het dus niet. Ja, vlijt scoorde zelfs een puntje hoger, maar het gedrag was eens verbijsterend laag. Ik moest mijn moeder uitleggen hoe dat kon. Ja, wist ik veel, de ene meester geeft nu eenmaal wat lagere cijfers dan de andere. Aan het einde van de zesde klas hadden we een afscheidsavond met de ouders i het Hervormde lokaal. Meester Aardema leidde de avond en we deden quizjes Kort nadat ik op het voortgezet onderwijs mijn leerplicht al fietsend naar Koudum met frisse tegenzin verder vervulde, bouwden ze een nieuwe christelijke lagere school aan de Himmelummerdyk. Het oude bargehok, zoals wij de voormalige school noemden, werd een bootjebouwerij. Opvallend was plotseling de zin uit Spreuken, die de voorgevel versierde: De vreeze des Heeren is het beginsel der wijsheid. Die woorden waren gevat in een mooi stukje metselwerk met verschillende stenen. De spreuk is nooit verwijderd.

    school met de bijbel, 1960