Arnoud van Roosmalen

In 1964 verhuisden wij van Soest naar Lonneker waar wij in een militaire barak aan de Overmaatweg 40 (Zuidkamp 56) bij het poortje Van Sprakel kwamen wonen.

In 1964 verhuisden wij van Soest naar Lonneker waar wij in een militaire barak aan de Overmaatweg 40 (Zuidkamp 56) bij het poortje Van Sprakel kwamen wonen. Onze buren waren de boer Hennie Graave met zijn ongetrouwde zussen Annie, Marietje, Bertha en Truus, de familie Wegman, Hermans en de familie Sprakel van het café. Mijn vader was Groot majoor bij de Luchtmacht. Met een handbel werd aangegeven dat de school begon en moesten we ons in rijen opstellen. De jongste klassen vooraan. Van 1964-1965 in de 2e klas schreven wij nog met kroontjespennen met de inktpot in de lessenaar. Als je een inktvlek in je schrift maakte moest je alle klassen af om de vlek te laten zien aan de betreffende meester of juffrouw. Van 1966-1967 zat ik in de 4e klas bij de heer van Spee (kalend, grijs, chagarijn en altijd de beste leerlingen voortrekkend). Hij reed in een groene DKW met ronde achterkant 's morgens het dorp binnen. Wij stonden hem dan op te wachten in de hoop dat we mee mochten rijden. Van 1967-1968 zat ik in de 5e klas bij mevrouw De Koning, zij woonde ook in Lonneker. Dit was een experimentele gemengde klas. Er kwamen een zestal meisjes uit de naastliggende meisjesschool bij ons in de klas. Ik herinner mij Margot Roetenberg (molenaarsdochter) een de tweeling Yvonne (met bril) en Irene (heb ik verkering mee gehad). Zij woonden iets hoger gelegen in het bos buiten het dorp richting de kledingfabriek van Blijdensteyn. Van 1968-1969 zat ik in de 6e klas bij de heer Berendsen de hoofdonderwijzer. In de 6e klas maakten we met zijn allen voor Koninginnedag een praalwagen die het koninklijk huis moest voorstellen met de leden van het huis erin. We hadden zelf pruiken gemaakt van vlas die enorm jeukten. Ik moest als hofdame op de kar. Bij mij in de klas zaten o.a. Gerard Schopman (vriendje), Jos Sprakel (vriendje en woonde naast het café/restaurant tegenover de kerk), Jan de Boer (boeren zoon), Jan Nijland (boeren zoon), Johny Faneker (woonde op Zuidkamp), Joost Nijhuis (vader had houtfabriek), Jos Sprakel (vader had supermarkt en frietzaak), Arthur Molenaar (vader was kolenboer), Herman Kloosterman, Marcel Mekkenholt, Marcel Molenaar. Op onze school zat ook een meester die met zijn aanwijsstok sloeg en je aan je oorlelletjes door de klas trok. Tot bloedens toe met gescheurde oorlelletjes als gevolg. Boeren zonen als Jan de Boer en Jan Nijholt kregen vrij als zij moesten helpen met hooien en aardappels rooien. Wij zagen dat met lede ogen aan vanuit de klas. Tegenover onze school woonde een eierboer die 1e paasdag honderden gekleurde eieren in het bos tussen de school en zijn boerderij verstopte. De kinderen uit het dorp mochten ze dan zoeken. Ik was misdienaar en moest altijd de vroege diensten doen. Om 07.00 uur moest ik in de kerk zijn. Een rot stuk lopen als je zo klein bent. Als er geen mensen voor de dienst kwamen stuurde de pastoor mij naar huis. Dat was te ver weer terug en dus mocht ik bij een jongen uit de klas eten. Hij woonde in dezelfde straat als waar de smid zat. Hoe hij heette ben ik vergeten. Met Gerard Schopman struinde ik altijd bij plassen in de buurt van het Prins Bernhardkamp rond. Daar was ook een houtzagerij van een jongen uit onze klas in de buurt. Over de planken lopen was erg spannend. Gerard en ik rookten stiekem pijp en werden door mijn vader betrapt. Dat gaf veel gedonder.

jongensschool, 1964