SchoolBANK redacteur Roger moet een jaar of 6, 7 geweest zijn toen zijn moeder had bedacht dat hij maar eens moest leren vissen. Haar vader, opa Beugen, was een fervent visser dus moest hij ook. Ze was volgens mij op het idee gekomen nadat ze bij de kassa van de SPAR in Erp van die vishengeltjes had zien staan en gekocht. Zo’n bamboe hengeltje in een plastic hoes en een wit rood dobbertje.
Vissen
Dus op een mooie dag in de zomer begin jaren ’70 reden we naar Beugen (N-BR). Mijn moeder was de enige moeder in die tijd bij ons in de straat die een rijbewijs en jawel en een echte auto had! Naja een auto.. een DAF 33 en dat was geen auto maar in limousine!!! Hij ging net zo hard vooruit als achteruit met het, zoals ze dat toen in de reclame noemden, het “pientere pookje” waarmee je van rijrichting kon veranderen en dan RRRRRRRR ging ie. Ja als de brandweer! In Beugen woonde opa en oma en nog een hele berg ooms en tantes (12). Ik ging vissen samen met zijn jongste oom, ome Maarten roepnaam: Mat. Hij was misschien 3 jaar ouder dan ik. Een onbeholpen slungelige puber met een fantasie waar Walt Disney een puntje aan kan zuigen. Zo bedacht hij een nieuw woord voor aansteker, jawel, een “tjiek voeper”. Op zich veel logischer want heb je ooit gehoord als je een aansteker aanmaakt “aansteker”? Nee maar wel “tjiek voep”.
De Vilt
Wij naar een groot open water: de Vilt in Beugen. Een 154 hectare groot gebied en is een oude afgesneden Maasbocht. Tja en toen vissen. Hengel in elkaar zetten. Ik weet niet meer hoe de vislijn aan de hengel werd vastgemaakt maar volgens mij met en fietsventiel slangetje aan de top. Van wat brood werd met een beetje water bolletjes gedraaid en aan het vlijmscherpe vishaakje vastgemaakt.
Mat legde mij geduldig uit hoe ik het allemaal moest doen. De techniek om het dobbertje zo ver mogelijk het water te krijgen want hoe verder des te meer vis was het idee. En toen maar geduldig wachten en dat is wat voor jonge kereltjes. Maar goed al snel zag ik rond mijn dobbertje enige beweging. Toen de spanning wanneer ik de de lijn met een snelle ruk moest ophalen. De dobber moest zo goed als helemaal ondergaan, Ja, ja, jaaaah ik had mijn eerste vis ooit gevangen! Uuuh, bijna dan want misschien te vroeg of te laat opgehaald weet niet meer maar de vis ontsnapte. De spanning was gigantisch en met trillende vingers een tweede bolletje aan het haakje. Iets te onhandig en te hard mijn dobbertje weer in het water. Rustig, rustig fluisterde Mat anders jaag je ze weg! Bij zijn dobbertje gebeurde echter niets en bij mij meteen weer en deze keer had ik wel beet een klein voorntje. Pffft, wat een spanning was dat! Maar ook een gevoel van triomf. Ja en toen die slijmerige vis van het haakje peuteren. Bleeeh! Ik had in mijn leven nog nooit een levende vis in mijn handen gehad; een dooie overigens ook niet. Ik griezelde als mijn vader op de markt een haring met uitjes op at. En toch achteraf bezien vond ik die toch wel lekker en stoer om zo’n harinkje te eten. Maar zo’n levende vis in handen?
Bruggetje
Daarna gebeurde er niet veel meer en daalde ons enthousiasme met de minuut. En zoals dat gaat met jonge kinderen begin je wat te spelen. Kom we gaan ergens anders vissen en wat rond kijken zei Mat. Uiteindelijk kwamen we bij een piepklein houtenbruggetje. Het lag tussen de bomen en het hoge riet. Het ging over een troebel poeltje of slootje. De zonnestralen schenen mooi tussen de bomen door wat een beetje ’n mystieke sfeer gaf. ”Witte wa”, zei Mat, ”we gon hiere vissen”. Gedoe want ons haakje bleef steeds ergens in het riet hangen. Aas, bolletje brood, “mik” zei Mat, viel er steeds vanaf. Niet zo’n goed visplan eigenlijk maar wel veel relaxter want we konden een beetje tegen de brugleuning hangen of er op gaan zitten. Wonder boven wonder vingen we op dat bruggetje in dat poeltje troebel water de en na de andere voorn met van die mooie rode vinnen. Een goudmijn, uuuh vismijn! Op een of andere manier was dit poeltje verbonden geweest met de Vilt maar gedeeltelijk opgedroogd en hadden de vissen niet meer terug gekund naar het open water. Ons geluk en de pech van de vissen!
Maas
Geweldig vond ik vissen maar nadat de eerste keer vissen zo fortuinlijk was gelopen is het vissen nooit meer echt spannend geweest maar dood en dood saai totdat Mat en ik op de Maas gingen vissen. Wij als “echte” vissers ’s morgen om 5 uur op naar de Maas in Aijen Noord-Limburg, Koffiekan mee (ik denk thee want ik lustte toen nog geen koffie), en “mik” natuurlijk. Dus met boot de Maas op, naja boot, een klein groen polyester bootje. Best wel spannend want ik was nog nooit zo op de Maas geweest. Ik zal ook nooit meer die typische geur van de Maas vergeten. Troebel bruin/groen water en lang niet zo schoon als het tegenwoordig is door de strenge milieu wetgeving. Toen in die tijd kon je nog gewoon je foto’s ontwikkelen in het Maaswater van de chemische shit wat er in zat. Nu hoeft dat niet meer met die digitale camera’s. Maar goed het was schitterend met de opkomende zon en spiegelgladde water en wij dus onze hengeltjes uit. We zagen overal de vissen opspringen boven het water en zouden bijna in onze boot gevlogen zijn. “Bijna” want geen vis bij ons dobbertje laat staan aan het haakje. En waar we niet aan gedacht hadden was aan enorme schepen die door de Maas voeren. Die idioten voeren rakelings langs ons roeibootje. Ja, ja ik weet ook wel dat wij de idioten waren!
Natte kleren
Tsja na een uurtje of zo hadden we het wel weer gezien en was onze vis ambitie tot ver onder het nulpunt gedaald dus “klooien” met de boot en natuurlijk kieperden we toen met het hele zooitje om. Was best wel fris in dat koude troebele water. Vissen blij want die hadden al onze aas, mik. Hoe we alles hebben weten te redden weet ik niet meer maar wel dat we kledder nat waren en de kleren uit hadden gedaan en te drogen gehangen over de draad van de aangrenzende weilanden. En wij dus lekker in ons nakie in de Maas zwemmen toen er plots een paar meisjes kwamen aanlopen. Shit en wij waren in ons nakie dus snel achter het riet zodat ze ons niet konden zien. Zo hebben we daar in het water tussen het riet gezeten totdat de meisjes weg waren. Gingen ze eerst nog steentjes in het water gooien ook! Hoelang we daar hebben gezeten weet ik niet meer maar wel dat we aardig verschrompeld en verkleumd waren en een dun laagje groenig vuil en smeer op onze huid zat van het Maaswater.
Ben benieuwd of en welke leuke of juist minder leuke viservaringen jij hebt gehad uit je jeugd.
Reacties 2
Haha leuk verhaal hoor! Heb zelf vroeger ook wel vis gevangen, met sisal perstouw. Touw van de hooibalen. Eén worm eraan gebonden. Zo'n paling beet dan in de vezels en kwam niet meer los met al die tandjes. Poeren noemden we dat. Ook zetten we vroeger wel 'ns een kleine fuik, een kub, maar daar wilden alleen krabben in en maar één keer een dikke paling die mijn moeder toen in de roomboter gestoofd heeft. Lekker hoor. Ook garnalen en alikruiken haalden we wel bij ons achter de dijk vandaan en die kookte mijn moeder dan in zeewater. Later heb ik nog jarenlang een oud roeibootje gehad maar daar voer ik alleen de kanalen mee af. Prachtig, tussen al die rietkragen, natuurgebieden en weilanden met koeien of schapen door. Met zonsondergang op vlak water. Of soms met een storm zodat het bootje als een gek tekeerging omdat het water tussen de slootkanten kolkte als een gek. Heb nog wel eens heimwee naar die tijd en ben nu op zoek naar een klein roeibootje, net zo eentje als ik toen had. Maar eigenlijk ben ik te oud voor dat soort fratsen dus weet niet of het wel verstandig is.
ik heb destijds, 65-73, met mijn vader, altijd in de eem zitten vissen. Nog met een bamboe-hengeltje. Was wel lastig met het uitwerpen van de haak. en pa maar schelden, als het tuig in het riet vastzat.