Ga naar de inhoud

Vakantiewerk als het knechtje van de bakker

bakker


Toen onze bakker in 1957 tegen mijn moeder zei dat hij wel een knechtje kon gebruiken in de vakanties en op zaterdag, was de deal gauw gemaakt. Je moest wel vroeg opstaan, maar je kreeg er tenminste geen pijnlijke knieën van zoals bij piepers opzoeken.’s Morgens vroeg brood bakken en om 10 uur de wijk in.

Eerst echter nog even koffie drinken. De koffie was niet zoveel bijzonders, maar het even opgepiepte kadetje van de vorige dag met dikke roomboter en dikke kaas, was een traktatie.

Wij woonden in Oudkarspel in de gemeente Langedijk dat bekend stond als “Het Rijk der Duizend eilanden”. Aan de westzijde langs de Dorpsstraat liep een sloot, de “Voorburchtgracht”. De huizen aan deze kant waren gebouwd op eilandjes en dat betekende dat je altijd over een brug moest om deze huizen te bereiken.

Alle buurten waren nog gesaneerd. Dat wil zeggen dat iedere wijk zijn vaste bakker, groenteman en slager had. Iemand anders mocht niet venten in deze wijk.

Bakkersfamilie

De bakkersfamilie bestond uit vader Willem, zoon Gert en moeder die het winkeltje van 3 m² runde. De eerste dagen moest ik met Willem mee om het vak in de wijk te leren. 

Bij één klant, Jannetje, speelde zich een vermeldenswaardige anekdote af: Willem was al 3 dagen achterelkaar tevergeefs over de brug gekomen met een zware mand aan de arm, en steeds was het verhaal: “Nee bakker, ik heb vandaag niks nodig.” De vierde dag, toen hetzelfde antwoord kwam, werd Willem zo giftig dat hij antwoordde: “Brood zal je vreten”, hij pakte een brood uit de mand en sloeg die op de kapstokhaak die vlak naast de deur zat. Hij vermoedde dat Jannetje bij de concurrentie het brood vandaan haalde.

Na de introductie mocht ik zelfstandig op pad. Een fiets met een grote mand voorop en een zware mand aan de arm en verkopen maar: Een kadetje voor 6 cent, een krentenbol voor een dubbeltje, een brood voor 33 cent, evenveel als een rol beschuit. Het was in ieder geval goed voor het hoofdrekenen, want rekenmachientjes bestonden nog niet.

Als de wijk klaar was, begon het leuke werk: Het bakken van gevulde koeken, kano’s, kokosmakronen, kleine koekjes en, heel af en toe, gebak. Soms mislukte er iets. Dat mocht ik dan opeten of mee naar huis nemen. Het was een leuke tijd, maar het leverde niet veel op. Dus voor de volgende vakantie, maar op zoek naar een beter betaald baantje. 

Meer blogs: