SchoolBANK redacteur Felice heeft net als Helga veel herinneringen aan het keuzemoment voor de middelbare school. Ze heeft vroeger zelf les gegeven en heeft daardoor het spannende keuzemoment ook van de andere kant meegemaakt. Je leest haar verhaal hier!
Jarenlang heb ik lesgegeven in het middelbaar onderwijs. De voorlichtingsavonden waren elk jaar weer spannend. Zouden ouders en kinderen onze school waarderen? Zouden ze zien waar we voor stonden en waar we het hele jaar ons best voor deden? Het ging ons niet alleen om de waardering. Wie wordt er nu niet graag gewaardeerd. Onze banen hingen er in hoge mate vanaf. Tenslotte: hoe minder leerlingen, hoe minder geld de school van de overheid krijgt. Wanneer de populariteit van een school daalt, kost dat de leerkrachten hun baan..
In mijn dertigjarige carrière als docent, heb ik ervaren dat populariteit een grillig iets is. Jarenlang blijkt jouw school de populairste bij de ouders. Dan ben je de school die er toe doet en waar iedereen hun kinderen naar toe wil sturen. Totdat de school aan de andere kant van het dorp plotseling met een prachtig nieuw gebouw met een schitterende fonkelnieuwe sportzaal compleet met klimwand op de proppen komt. Daar gaan je leerlingen van dat jaar!
Open dagen werden altijd een maand voor de uitslag van de Citotoets gehouden. De Citotoets bepaalt het schoolniveau waar de leerlingen en hun ouders voor kunnen kiezen. Ouders kunnen soms voor het ene niveau de voorkeur aan school A geven, en voor het andere niveau de voorkeur aan school B.
Dat waren spannende tijden. Ik kan me de spanning waarmee we als docenten uitkeken naar de hoeveelheid aanmeldingen nog zo goed herinneren. Net zoals de spanning die ik als moeder had met de uitslag van de Citotoets. Ik kan dan als moeder wel weten welk niveau mijn kind heeft, maar snapt die Cito dat ook?
Waar ik helemaal geen beeld meer van heb, is hoe dat in mijn jeugd ging. Ik weet nog dat mijn moeder thuis kwam en zei: “meester P zegt dat je wel havo kan, nou dat lijkt mij ook!” Ze moest even wennen aan de havo, die startte dat jaar voor het eerst. Ik ben een ‘mammoetkind’.
Een paar dagen later kwam mijn vader thuis en zei: “ik ben nu op een echt leuke school geweest. Daar moest je maar heen gaan.” Zolang die school in Amsterdam lag, vond ik alles best…
Reacties 1
Ik verliet de zesde klas lagere school nog voor de mammoetwet in werking trad. Er was dus geen Cito-toets en omdat ik jarenlang dezelfde leraar had gehad, kende hij me inmiddels erg goed en waar ik toe in staat was als vervolgopleiding. Er werd met de ouders overlegd welk onderwijs je kon volgen in het vervolg. Ik was een goede leerling met vooral veel gevoel voor talen. Nederlands was echt mijn ding en dan zijn andere talen een makkie. Ik had een hekel aan rekenen, maar kon het wel! Ik kon door naar de MMS. maar wilde dit niet. Een school met alleen meisjes leek me helemaal niets. Mijn ouders dwongen me tot niets en ik moest zelf maar op zoek gaan waar het me leuk leek. Bij ons in het dorp was alleen een U.L.O. en dat leek me wel wat omdat het lekker dichtbij was. Erg veel huiswerk had ik omdat leerlingen toen nog geen inspraak hadden....je moest gewoon doen wat je opgedragen was en dat was veel met 4 verplichte talen, 5 handelsvakken voor het middenstandsdiploma en dan nog de rest zoals geschiedenis, aardrijkskunde enz. Na 4 jaar haalde ik mijn diploma's en kon vervolgens vele kanten op zoals de kweekschool of administratie o.a. Met het middenstands diploma zou ik zelfs een eigen zaak kunnen hebben, omdat je dat echt nodig had bij een eigen winkel. Ik heb er een leuke tijd gehad, ondanks de strenge leraren/leraressen.