Dat was in mijn geval in 1955 en daarmee is de titel in feite niet helemaal juist, want de school waar ik naartoe ging was de “Hogere Burgerschool”, kortweg HBS. Ik behoorde tot het groepje uitverkorenen dat door de bovenmeester klaargestoomd was voor het toelatingsexamen, want dat was in die tijd nog zo.
We moesten naar Heerenveen, want in Joure was enkel een MULO, 3 zelfs: een Openbare, Christelijke en een katholieke. Dat waren nog eens tijden!
Met een lunchpakketje – het toelatingsexamen duurde de hele dag – fietsen we naar het statige aan een lange vaart gelegen schoolgebouw. De rechte vaart, gegraven tijdens het ontstaan van Heerenveen als veenkolonie, is er nog, maar de school al lang niet meer. Het vernieuwde gebouw is ook geen HBS meer, maar vanaf de Mammoetwet (1968) een Scholengemeenschap, die in de jaren daarna via fusies alsmaar breder werd.
Van het toelatingsexamen herinner ik me wat sommetjes, een vragentekst en de envelop, die thuis haastig door mijn moeder werd geopend. “Niet geslaagd zeker”, zei ik. Triomfantelijk liet ze me de brief zien: “Tot ons genoegen …”, enzovoort. En zo fietsten we na de grote vakantie met z’n vijven in een grote groep met ook oudere leerlingen dagelijks naar Heerenveen, met boekentas en broodtrommeltje. ’s Winters hadden we een busabonnement.
We keken onze ogen uit
In het begin van het eerste jaar keken we onze ogen uit. Wat een vreemde vogels herbergde het lerarenkorps!
Niet allemaal, er was toen kennelijk ook al te kort, want Nederlands kregen we van een gepensioneerde hoofdonderwijzer, dus dat zat wel goed! En een idealistische dominee gaf geschiedenis, tjonge jonge, wat kon die man kwaad wezen! Maar wel organiseerde hij jeugdkampen in Ommen, waar we tijdens het hijsen en strijken van de vlag in een kring omheen stonden, elkaar met gekruiste armen vasthoudend. Ik zorgde er altijd voor dat ik naast het meisje stond waar ik een beetje verkering mee had.
Een Miss Marple-achtige vrouw, maar o zo vriendelijk en begripvol gaf Engels. Als geen ander kon ze ons pubers met speelse opmerkingen in het gareel krijgen. ”Akelig broekje … ik zal jouw es…!”
Maak kennis met nieuwe vakken
Halverwege het jaar kwam een jonge Fransman om ons zijn taal te leren. In het begin waren we wat aan het klieren, omdat hij moeite had met de Nederlandse uitspraak. Aan hem heb ik te danken dat ik de Marseillaise uit het hoofd ken. Dat moest voor straf, nadat ik hem vroeg wat hij bedoelde met “wij zullen een …eerlijke maaltijd …ebben”. Terecht, want uit de originaliteit van de straf bleek dat hij een toffe vent was.
“Oude Geschiedenis” voor een eventueel Gymnasium vervolg, hadden we van een corpulente, kleine kale man met een enorm voorhoofd en een grote zwarte uilenbril. Hij kwam aldoor het lokaal binnen met een stapel boeken, die regelmatig op de vloer ploften, omdat hij ze, schichtig de lawaaiige klas inkijkend te haastig op het bureau legde.
Eén keer bleef hij bij het ophangen van een kaart van het Oude Griekenland enige ogenblikken in onmacht tegen de muur staan, omdat hij met zijn mouw achter de spijker bleef haken. Hij was het hele lesuur onverstoorbaar aan het woord, maar niemand luisterde. We kwebbelden er doorheen en gooiden met papieren vliegtuigjes. Hoe zou het hem te moede zijn geweest, denk ik achteraf wel eens.
Vakken achter de streep
Van de “leervakken” herinner ik me verder niet veel. Van de zogenaamde “vakken achter de streep” zijn daarentegen wel meer beelden blijven hangen. Waarschijnlijk omdat het daar toch wat levendiger aan toe ging.
Muziek
De muzieklerares was een tanige, maar sympathieke vrouw met een parmantig, wijd uitstaand permanentje en een opvallend groot, zilverkleurig brilmontuur. Achter de vleugel zong ze aria’s van Mozart en op de maat van “Eine Kleine Nachtmusik” moesten we streepjes en puntjes op papier zetten. Er werd, zoveel is wel zeker, met geen woord gerept over Elvis Presley, Fats Domino. Of “Rock around the Clock” van Bill Haley and his Comets.
Tekenen
Het tekenlokaal was een indrukwekkende ruimte met hoge ramen, waar de banken in theateropstelling van voor naar achter opliepen. Zo had iedereen goed zicht op de lange tafel met allerhande voorwerpen die nagetekend konden worden, van vazen, opgezette vogels tot abstracte, wiskundige plastiekjes als kegels, piramides en cilinders. De tekenleraar was Louis Le Roy, die later landelijke bekendheid kreeg in verband met de door hem bedachte “ECO kathedraal” in Heerenveen.
Dat is een parkachtige tuin met stenen muren, waar de natuur volledig, zonder onderhoud zijn gang kan gaan. Via de trapsgewijze gangpaden in het tekenlokaal hoorde je hem niet aankomen, totdat je plotseling als door een bankschroef in je nek gegrepen werd. “Zo ventje … zou jij niet es wat meer je best doen?”
Gym
En dan Gymnastiek … De leraar, zo hoorden we, was een ex-legerofficier. Dat was te merken! Wij jongens werden flink gedrild, want wat donder, we wilden toch goed kunnen voetballen? Maar een vreselijk aardige man was het en zijn meer dan stevige humor ging er bij ons in als koek. Hij gaf natuurlijk ook les aan meisjes, maar ik heb daarover nooit een onvertogen woord gehoord.
Veel van mijn HBS-tijd weet ik natuurlijk niet meer, maar dat menig pedagogisch beginsel met voeten getreden werd staat voor mij als een paal boven water. En … dat we bij tijd en wijle ontzettende lol hadden!
Tot mijn schande heb ik geen diploma gehaald, omdat tijdens mijn verdere puberteit van alles vreselijk belangrijk was, behalve school. Een uitwijk naar de toenmalige Kweekschool na een mislukt derde jaar lag daarom voor de hand, je moest toch wat.
Uiteindelijk belandde ik zo opnieuw op de Middelbare School. Deze keer niet in de klas, maar ervoor. Spijt …? totaal niet!
Meer blogs:
Reacties 1
[…] Naar de middelbare school […]