Hier volgt een serie verhalen over “mijn hut” die SchoolBANK redacteur Roger gebouwd heeft – met alles daaromheen. Het is in de tijd van ongeveer 1975 tot 1981.
Mijn hut
In de jaren ’70 woonde ik in een klein dorpje in Noord-Limburg, Aijen aan de Maas. Midden tussen de weilanden op een soort terp. We noemden het ook wel “de Bult”. Eigenlijk vreemd die ligging, maar bij de hoogwaterstanden van de Maas begin jaren ’80 werd duidelijk waarom; het vormde een eilandje midden in de hoogwaterstanden zomer begin jaren ’80. Wel grappig want na donkere dagen met hevige regenval, scheen plotseling dagen het zonnetje. Dat was dus dikke waterpret, waarbij we van onze achterdeur zo naar de buren konden roeien.
Wip
Bij onze buren was mijn vriendje Wilbert – bijnaam Wip – hij woonde een meter of 50/70 verderop. 4e zoon en nakomertje van boer Karel ofwel Kai en Nel. Een kleine boerderij waar ze misschien 25 à 30 koeien hadden. Daar leefde het hele gezin van bestaande uit de boer en boerin met 4 zonen, plus 2 oude oompjes. Tegenwoordig zou zo’n groot gezin niet meer kunnen leven van die paar koeien, en moet je minstens 100 koeien hebben. En dan nog met een gemiddelde consumentenprijs van 80 eurocent per liter, is het geen vetpot. Wij haalden toen om de paar dagen een verse kan melk en die kostte toen 1 gulden omgerekend ongeveer 45 eurocent. Benzine kostte in die tijd ongeveer net zo veel, wat nu rond de 2 euro kost. De boer is er dus niet veel opgeschoten in meer dan 40 jaar tijd.
Intussen heeft hij zich wel te houden aan regeltjes en stikstof gedoe. Om de immense inflatie niet te vergeten, maar goed heerlijk was die melk zo van de koe. Ik heb nooit meer zo’n lekkere melk gedronken. Was ook lekker als Karel de verse melk uit de grote koeling schepte in onze aluminium kan. Vergeet ook nooit meer die typische geuren in de ruimte aangrenzend de stal waar die koeling stond. Hoe zal ik het benoemen? Een soort zoetige geur van de melk vermengd met de weeïge koeienstront geur van de stal.
Handrie de Kunning
Ongeveer 50 meter de andere kant van ons woonde ook een boer, Handrie Beumers – ook wel Handrie de Koning – maar dan op z’n dialect Handrie de Kunning. Hij was ooit koning schutter bij het Gilde vandaar. Precies in het midden van het pad naar hem stond een dikke Eikenboom, eigenlijk waren het 2 eiken want het was in een V vorm gegroeide boom. Hij staat er nu nog. Daar zou mijn hut uiteindelijk gebouwd worden.
Wordt vervolgd…
Benieuwd naar deel 2 van ‘mijn hut’? Lees binnenkort het volgende deel!
Meer blogs:
- Benieuwd naar meer verhalen van SchoolBANK redacteur Roger? Lees hier deel 1 van brieven uit Berlijn
- Deze voorwerpen van vroeger beginnen langzaam te verdwijnen
Reacties 1
Leuk stukje Roger, ben benieuwd naar de hut :)