Een aantal jaar geleden ontvingen wij dit bijzondere verhaal van SchoolBANK’er Albert over zijn jeugdvriendinnetje. Heb jij ook zo’n mooi verhaal over vroeger? Plaats jouw verhaal dan in de reacties en laat andere SchoolBANK’ers meegenieten.
Van school naar school
Na eerst op een fröbelschool op de Bree te hebben gezeten, omdat die midden in de stad en dus dicht bij ons oude huis op de Vlasmarkt lag, moest nu een nieuwe kleuterschool worden gevonden. Opnieuw vlak bij huis, maar wel in de buurt van de Havendijk. Verspreid over de stad bestonden veel kleuterscholen, de geboortegolf van direct na de oorlog was groot, en naverwant de behoefte naar opvang van peuters. Het werd een schooltje in de Singelstraat. Een school was het niet echt, weer bleek het een groot herenhuis te zijn, precies zo’n huis als bij de eerste mislukte poging mij onder te brengen op de bewaarschool van de Vlasmarkt. Weer een huis met een grote zware voordeur en twee kamers waar de kinderen bezig werden gehouden. Ook hier was een tuin achter het gebouw met uitzicht op een open plek. Ditmaal kwam het uit op de Pijpstraat. Met groot plezier ging ik er nooit naartoe, maar helaas had protest geen effect. Ik had me over te geven aan de macht van mijn moeder. “Het is goed voor je, wanneer je met andere kinderen kunt spelen”, vertelde ze me troostend. Het zal wel, ze was ook blij dat ik haar niet meer voor de voeten liep.
Het bijzondere meisje
Ik nam mijn moeders raad ter harte en vond een vriendinnetje. Een aardig Indisch meisje, dat stil en verlegen bij mij aan het tafeltje knutselde met papier en gluton. Wanneer ze hulp nodig had mocht ik haar helpen. Tussen haar en mij ontstond iets wat op verbondenheid leek. Ze was niet zo blij en leek verdriet te hebben. Ze sprak ook niet veel, wat meelij bij mij opwekte. Ik wilde daarom een beetje voor haar zorgen en haar beschermen.
Waarom ze niet zo vrolijk was bleek later, toen ik haar vroeg met mij mee naar huis te lopen. Ze woonde in de Breestraat, het was mijn richting uit. Bij de deur vroeg ze of ik een glaasje limonade wilde drinken. Hoe kon ik dat weigeren? Achter haar aan liep ik de kale trap op en kwam in een bijna lege kamer terecht. Daar zaten haar vader en moeder. Indische mensen, hoogzomer in winterse kleding gestoken. Ook zij spraken niet veel. Ze keken voortdurend naar mij, het bleke blanke jongetje in korte broek met knokige knietjes, afgezakte gebreide sokken tot op de enkels en een uilenbrilletje scheef op de neus. Ik werd zenuwachtig van de stilte, maar bleef beleefd “dank u wel” zeggen bij alles wat ik toegeschoven kreeg. Het grote glas limonade zonder prik, de koekjes en een schuimpje toe. Nog steeds werd niet veel gesproken. Nieuwsgierig keek ik om mij heen. De kamer zag er armoedig uit. Twee oude fauteuils, een triplex theekist met een kleedje er overheen als salontafel. Een kale vloer, een kleine eettafel met een paar eenvoudige stoelen en in de hoek stond een breed bed dat geschikt was voor drie personen. Voor de ramen hingen lappen stof die gordijnen moesten voorstellen. Hier moesten ze het mee doen. Geen bungalow met veranda meer, geen grote tuin waar palmbomen wuiven of geurende hibiscus de zwoele avonden vult. Het uitzicht op de dessa is vervangen door Hollandse gevels aan de overkant van de straat. De zomeravonden zijn hier fris of winderig.
De stilte in de kamer bleef aanhouden, tot ik het beter vond dat ik ging vertrekken. Van het meisje kreeg ik een lief kusje. Verlegen ben ik de trap afgedaald en stil naar huis gelopen. Nog verschillende keren heb ik haar thuis gebracht want ik kon haar niet in de steek laten.
Weerzien in Maastricht
Vele jaren later, het was misschien wel 25 jaar, zat ik in het artiestencafe Lolly Pop in Maastricht. Een beeldschone Indische jonge vrouw kwam binnen. Ze nam plaats naast mij aan het buffet, stil, verlegen en teruggetrokken. Moeizaam probeerde ik een praatje met haar aan te knopen. Er moet verdriet in haar schuil gaan, dat was duidelijk zichtbaar. Wat daar de oorzaak van was gaf ze niet prijs. Mijn gevoel gaf aan, haar hier niet op aan te spreken, ze zou die ongevraagde aandacht niet op prijs stellen. De afstandelijkheid die ze uitstraalde gaf daar voldoende blijk van. Ik vroeg of ik haar iets te drinken mocht aanbieden. “Geen alcohol, doe mij liefst een softdrink”, antwoordde ze bescheiden.
Na enige tijd kwam toch een gesprek over haar jeugd. Ze was opgegroeid in Middelburg, daar naar de kleuterschool gegaan en later een studie gevolgd in Den Bosch. Ik voelde dat hier een bijzondere toevallige samenloop van omstandigheden op handen was. Ook ik vertelde over mijn jeugd in Middelburg. Over het kleine Indische meisje van de kleuterschool in de Singelstraat, het lieve meisje dat mij meenam naar haar ouders, van wie ik een glaasje limonade kreeg aangeboden. Ze reageerde niet op mijn verhaal. Dit moest hetzelfde meisje zijn, ik wist het bijna zeker. Er bleken zoveel aanknopingspunten in haar verhaal, het kon niet uitblijven dat Nona, zoals ze zich had voorgesteld, het zelfde meisje wel moest zijn. Ze ontkende in alle toonaarden. Toch zag ik in haar ogen een vleug van herkenning. Het gesprek verliep daarna ongemakkelijk, het stokte zelfs. Ik durfde niet verder te vragen, ze begon weer in zichzelf te keren. Het duurde niet lang meer dat Nona vertrok, even stil en gesloten zoals ze was gekomen.
Onder de indruk van haar beschaafde schoonheid bleef ik in een lichte verwarring achter. Ik had Nona nog zoveel willen vragen. Het zou er nooit meer van komen, de kans op een tweede toevallige ontmoeting moest als zeer gering worden beschouwd. Was zij nu wel of niet dat lieve meisje van de kleuterschool, of heeft mijn geheugen mij met een mooiere weerspiegeling van het verleden bedrogen? Het fata morgana van helaas onbetrouwbare herinneringen.
Reacties 2
Poeh hee....daar blijf je de rest van je leven over nadenken, denk ik? Maar een naam en een gezicht, als je graag wil, internet bied zo veel gelegenheden om mensen uit het verleden terug te vinden. Waag een zoektocht? Dank voor het delen van je verhaal.
We hadden op de Mulo een hele aardige tekenleraar die niet heel goed orde kon houden maar wel goed les gaf en hij was ook aardig. Nu had hij de gewoonte om af en toe wat te drinken uit het kraantje boven het wasbakje waar we onder onze penselen enzo konden uitspoelen. Nu had ik, toen hij even de klas uit was, met mijn pink het laatste restje water uit de kraan laten lopen en er een flinke dot rode plakkaatverf uit een tube voor in de plaats geknepen. Toen de hele klas maar wachten tot hij ging drinken en ja hoor, hij hield zijn hoofd onder de kraan, draaide hem open en de verf kwam in zijn mond, hij proefde het en spuugde alles uit zodat het wel leek of hij niks dan bloed uitspuugde. Grote hilariteit natuurlijk, toen hij vroeg wie dat gedaan had zei ik meteen dat ik dat was geweest. Nou had ik altijd een heel mooi cijfer voor tekenen, meestal een 9 of een 10. De leraar zei dat ik deze streek wel aan mijn rapportcijfer zou merken. Met het eerst volgende tussenrapport kreeg ik een 9,5 Dat viel dus wel mee, net als zijn boosheid.