Talen zijn altijd in beweging. Oude woorden verdwijnen, en nieuwe woorden komen erbij (denk maar eens aan prikspijt). Toch zijn er een aantal oud-Hollandse woorden die eigenlijk zo leuk zijn, dat we ze best weer eens mogen afstoffen.
Wat is oud-Hollands?
Echt oud-Hollands, of eigenlijk oud-Nederlands, horen we allang niet meer. Dat is namelijk de oorsprong van onze taal en dateert uit de middeleeuwen. Vanaf 1550 ontstond het nieuw-Nederlands, een taal die sterk beïnvloed werd door Vlaams en Brabantse dialecten. Uiteindelijk ontstaat in de 19e eeuw het moderne Nederlands. Toch noemen wij bepaalde woorden die in de 19e en zelfs de 20e eeuw onder het modern Nederlands vielen, nu vaak ‘oud-Hollands’. Met die term wordt simpelweg aangeduid dat dit woorden in de Nederlandse taal zijn die nu niet of nauwelijks nog gebruikt worden. Maar écht oud-Hollands is het dus eigenlijk niet.
Leuke en handige oud-Hollandse woorden
En van sommige woorden is het best jammer dat we ze niet meer gebruiken, simpelweg omdat ze gewoon heel leuk of handig zijn. We hebben de beste oud-Hollandse woorden op een rij gezet. Ken jij ze nog?
Avondkout: informeel, ontspannen gesprek in de avonduren.
‘We bespraken onze vakantieplannen in een avondkout’
Bedsermoen: een preek van een vrouw aan haar man terwijl zij samen in bed liggen.
‘Toen ik onze trouwdag vergat, wist ik: dat wordt weer een bedsermoen.’
Natgierig: het verlangen voelen naar een alcoholische versnapering.
‘Na een lange dag werken, kwam ik natgierig thuis.’
Saffiaantje: een sigaret, werd vaak afgekort naar ‘saffie’.
‘In dit café mag je nog een saffie roken.’
Zuurmuil: nors, chagrijnig, onvriendelijk of ontevreden mens.
‘Die vrouw voor me in de rij bij de slager was echt een zuurmuil.’
Kakocratie: slechte regering.
‘De coronacrisis heeft laten zien wat voor kakocratie we hier hebben.’
Geeuwhonger: duizeligheid en zweten als gevolg van te weinig hebben gegeten.
‘Ik voel me niet helemaal goed, ik denk dat ik echt gillende geeuwhonger heb.’
Palaveren: eeuwenlang onderhalen, emmeren of zeuren.
‘Houd toch eens op met palaveren, man, nu weten we het wel.’
Gamine: een ondeugend of jongensachtig meisje, iets wat nu ‘tomboy’ wordt genoemd.
‘Kijk dat ondeugende koppie eens, ze is een echte gamine.’
Quatsch: onzin.
‘Dat is natuurlijk complete quatsch, wat je nu zegt.’
Geitenfuif: een feest met alleen maar vrouwelijke studenten.
‘Vanavond was er in de straat een geitenfuif, wat een herrie!’
Besjoechelen: belazeren.
‘Ik voelde me compleet besjoecheld toen ze gelogen bleek te hebben.’
Ken jij nog meer van dit soort woorden die nauwelijks nog gebruikt worden?
Reacties 21
Een aantal gebruik ik nog! Ben dan ook een ouwe bok ;-) Geeuwhonger en palaveren, maar natgierig, zuurmuil en bedsermoen komen met stip in mijn dagelijkse woordenboek!
Kom ik dan uit een beschaafde nette buurt, want ik ken er geen een en ben toch uit de zestiger jaren!
Dat zijn volgens mijn dialectic
Ik ben van voor de oorlog, maar ik ken maar drie van zulke oude woorden: Quatsch, besjoechelen, en saffie. Wat eten betreft hoorde ik van mijn grootvader altijd : "Jan in de zak" en "koek in de ketel". Heb een goed 2022 en blijf gezond. Prof. Jan Gunneweg
Leuk.Vveel woorden ken ik nog, maar ik gebruik ze weinig.
Ik kan me wel een schaffie herrinneren .
En aan de geeuwhonger liggen en dat weten nog veel oorlogskinderen zoals ik zelf en natuurlijk schaffie
Of het uit die tijd is weet ik niet, maar uitdrukkingen die ik hoorde; Als iets kwijt is; "dat is met de muziek mee naar Gouda. Als iets niet lukt; " Vervelend liedje"! "Het klopt als een zwerende vinger". Dat is echt onzin; "Dat is tien kilometer lulkoek". Je neus, ofwel; " snotkoker".
Er zijn ook nogal veel woorden uit de Joodse en met name de Jiddische traditie in onbruik geraakt. Mazzel hebben en goochemerd worden nog enigszins gebruikt, mesjogge al heel wat minder. Ik vind dat soort leenwoorden mèt de Joodse tradities binnen onze Nederlandse samenleving verbonden. Zie ook https://historiek.net/top-50-jiddische-woorden-in-het-nederlands/60629/
Ook in Duisland is Quatsch op het platte laand nog een begrip
kwatsch
Deurdonderen : doorgaan wat er ook gebeurd
ik kan je niet bijbeenn: kan je niet goed volgen
vut der met : weg ermee, hoewel we afhankelijk zijn van de vut
Mijn vader kwam van Goeree-Overflakkee (onderste van de Zuid-Hollandse eilanden), mijn moeder van het Brabantse Asten. Door toch wel een groot verschil in dialect, werd mijn taalgevoel geprikkeld. 'k Vind het "taalgebeuren" nog steeds héél interessant!
Woorden van weleer Nadat ik diep in de krochten (alweer zo'n woord) van mijn geheugen ben afgedaald, schieten mij vooralsnog de volgende woorden te binnen. *Brozem: nozem op een brommer (hip woord voor bronfiets) *Buikschuiver: tegendeel van een Puch of Tomos, nogal een compacte bromfiets met een grote tank voor het zadel gevolgd door een laag stuur; met andere woorden, men moest zich een liggende houding aanmeten. *Knalpijp: opgevoerde uitlaat op bromfiets die een teringherrie maakte tot ongenoegen van de omstanders/dorpsgenoten. *Bermtoerist/Bermtourisme: voor je plezier in een berm picknicken langs de kant van de weg. Herinner me vooral de uitlaatgassen, maar daar maalde niemand om. *Knipperbol: een soort bol van plastic op een paal bij een oversteekplaats op de rijweg, oranje van boven en wit van onder, of omgekeerd, en geloof het of niet: hij knipperde. *Levertraan: ah jakkes, moest ik van mijn oma drinken, lepel onder het flesje en schenken maar, brrr, heette gezond te zijn. *Geveltourist: na inbraak in ouderlijk huis kwam de diender (weer zo'n woord=politieagent) en had het over een geveltourist (inbreker). *Daar mijn ouders als een van de eersten een televisie hadden in onze buurt kwamen vrienden/vriendinnetjes bij ons 'kassie' kijken. *Jottum, een woord dat o.a. veel voorkomt in Het Bureau van Voskuil, hetgeen aangeeft dat je in je sas bent (ook weer zo'n uitdrukking). *Blitz of Blits: dat zeiden we tegen elkaar als we iets stoer/gedurfd vonden, dus een broek met heel wijde pijpen (in de begintijd) of lang haar, terwijl dat nog niet in de mode was..
Geitenwollensokkenbal. Wij hadden thuis een parketvloer en daar waren mijn ouders zuinig op. Als mijn oudere broers een feestje organiseerden dan geen dames met hakken alsjeblieft. Ze moesten sokken aan, vaak waren dat die dikke geitenwollen exemplaren, vandaar dus.
Tof en mieters!
toen ik op moest komen in het leger [1963 ossendrecht] werd ik.door de was gehaald . met woorden en taal nog nooit gehoord.we aten samen met 1250 tegelijk en tegenover mij zaten jongens [dacht misschien engels]maar nee hoor ze waren limburgers.later was ik vriend met iemand van alblasserdam in het leger moesten we man dragen. hij nogal licht gebouwt ik was ong. 80kg en dan met volle uitrusting+[geweer]hij kon het niet en zei [ ik stort door mijn kruis]ik heb toen heel wat woorden geleerd. en was geen wonder want [s,avonds na 10 op de kamer ]als ik mijn mond opende zeiden ze "dat is zeker de fries in de hoek]
Temèt (= bijna) is een woord dat je nog weinig hoort.
ook znog eentje Sakkerloot,.