Iedereen heeft wel een favoriet uit hun kindertijd: die ene held of dat ene karakter dat elke week opnieuw de avonturen tot leven bracht. In de wereld van kinderhelden is er een scala aan iconische figuren die generaties lang kinderen hebben geïnspireerd en vermaakt. We nemen je mee op een nostalgische reis langs enkele van deze onvergetelijke kinderhelden.
Laten we beginnen met een van de meest geliefde eend van allemaal: Donald Duck.
1. Donald Duck
De eerste uitgave van de Donald Duck (een vrolijk weekblad) verscheen in oktober 1952 en werd in grote oplage gratis verstrekt. Het blad kostte in de losse verkoop 20 cent. Voor abonnees slechts 15 cent. Het allereerste verhaal was Donald Duck als brandweerman. Leuk detail is dat het eerste verhaal niet compleet is, want het plaatje dat Donald naakt het huis uit rent, is in het startnummer verwijderd. In de serie ‘de beste verhalen van Donald Duck nummer 1’ is het complete verhaal te lezen. Nu niet meer voor te stellen, maar het blad was half in kleur en half in zwart-wit gedrukt en bevatte 24 pagina’s. Niet te bevatten dat het blad al 69 jaar uitkomt intussen! Inmiddels kost een los nummer van het blad 3,25 euro.
2. Dikkertje Dap
Dikkertje Dap is een kinderversje van Annie M.G. Schmidt uit 1950. Het verscheen voor het eerst op 3 juni 1950 op de kinderpagina van Het Parool, samen met een tekening van Wim Bijmoer. Later dat jaar zou Dikkertje Dap worden opgenomen in de bundel Het Fluitketeltje en andere versjes (1950). Het gedicht zou het beroemdste en populairste kindergedicht van Annie M.G. Schmidt worden. Midden jaren 50 werd het op muziek gezet door Paul Christiaan van Westering.
Het gedicht
Het gedicht gaat over een klein jongetje, Dikkertje Dap, dat ’s morgens vroeg om kwart over zeven naar Artis gaat met een lange trap om zo met de giraf te praten. Eerst geeft hij het dier een klontje. Dan vertelt Dikkertje het dier over alles wat hij gekregen heeft (rode laarsjes voor de regen) en wat hij al kan (de eerste 3 letters van het alfabet spellen en bijna rekenen en mooie poppetjes tekenen). Het dier staat versteld van Dikkertje Daps nieuwtjes.
Dan vraagt het jongetje aan het dier of hij even stiekem van zijn nek af mag glijden, maar voegt eraan toe: “Denk je dat de grond van Artis als ik neerkom heel erg hard is?” De giraf staat dit toe, maar gaat niet in op de tweede vraag. Het jongetje glijdt van het dier af en belandt dan met een smak op de grond. “Boemmm Aaauwww!!!!” Tot slot bedankt Dikkertje Dap het dier en zegt dat hij morgen terug zal komen, met de trap.
3. Sjors en Sjimmie
- Sjors – Blanke, blonde jongen
- Sjimmie – Zwarte jongen
- Kolonel – Snor dragende knorrige veteraan
- Dokter Sikkeman – De vader van Sally
- Knebbeltje – Het zoontje van Dokter Sikkeman
- Liselotje – De dochter van de kermiseigenaar in De pintoplaneet
Nederlandse versie van de strip
Deze Nederlandse versie werd getekend door Frans Piët. Hij vernederlandste de verhalen door wolkenkrabbers te vervangen door molens en andere bekende Nederlandse taferelen. In 1939 verscheen het eerste verhaal in albumvorm. Maar met de intrede van de Verenigde Staten in de Tweede Wereldoorlog werden in Duitsland en onderhorigheden alle Amerikaanse strips verboden.
Na de oorlog ging Piët het verhaal meer naar zijn hand zetten. Hij liet Sjors na een lange reis in een circus een donker jongetje Sjimmie, toen nog Jimmy, ontmoeten. Zij werden onafscheidelijk. Jimmy werd getekend als een gitzwart jongetje met dikke rode lippen, dat qua intelligentie erg voor Sjors onderdoet, en krom praat in een soort van pidgintaal (“Sjimmie niet weten wat hij doen moeten”). Aanvankelijk had hij kroeshaar, maar omdat de tekenaar dat te bewerkelijk vond, kreeg hij een kaal hoofd met een paar losse haren.
Sjors en Sjimmie richten de Rebellenclub op, en beleven allerlei avonturen, waaronder een geïnspireerd door de leeuw die zijn vroegere weldoener herkent van de hand van de klassiek-Romeinse schrijver Aulus Gellius. De verhalen werden ook in boekvorm gepubliceerd, in grote stripboeken die in afwisselend zwart-wit en kleuren werden gedrukt. Toen het tijdschrift Sjors werd opgericht, werden Sjors en Sjimmie wat braver. In die jaren verschenen ook de klassieke albums Sjors en Sjimmie als journalisten, Sjors en Sjimmie en de Gasbel, Sjors en Sjimmie en de geheimzinnige duikboot en Sjors en Sjimmie en de bromstar.
4. Fix en Fox
Veel minder bekend is het weekblad Fix en Fox, van de Duitse uitgever en bedenker Rolf Kauka dat in 1959 verscheen, en waar mijn ouders ons ook een abonnement op gaven. Zoals de Donald Duck hoorde bij de uitgever van Margriet, zo hoorde dit bulletin bij het damesblad Eva. Het was een kleurrijk weekblad met de avonturen van de tweeling Fix en Fox, 2 rode vossen en hun vriend Lupo die altijd voor problemen zorgde.
Het blad bevatte 32 pagina’s in kleur en kostte in de losse verkoop 35 cent. Naast de verhalen van de voornoemde hoofdrolspelers kwam ook uitvinder Knox, een raaf, in beeld en, als tegenhanger van Hiawatha uit de Donald Duck, het indiaantje Tom en klein Beverhart. Ook was er ruimte voor de indianenverhalen van Winnetou en ruimtevaarder Melle kop, die model zou staan voor de M-melkbrigade en de actie: ‘met melk meer mans’ van Joris Driepinter. Helaas werd Fix en Fox lang niet zo populair als Donald Duck en reeds in 1966 kwam er een einde aan de uitgave van dit leuke tijdschrift voor de jeugd.
5. Flipje
Stripverhaaltjes die ook heel populair waren bij de jeugd was de stripreeks de avonturen van Flipje van Tiel. Enkele jaren na mijn geboorte in 1950 had de jamfabrikant de Betuwe Tiel een stripfiguur laten ontwikkelen in de vorm van een Frambozenmannetje met witte koksmuts. Bij de producten van de Betuwe werden stripstroken toegevoegd die in een apart verkrijgbaar album konden worden geplakt van een kleine 50 cm lengte! Vanaf 1955 werden kleine, vierkante boekjes uitgegeven. Deze spaarden onze ouders voor ons door het Flipje-merkje uit de potten jam te knippen. Uiteindelijk zijn er 46 van dergelijke boekjes uitgegeven, die in een verzamelband konden worden bewaard. De Betuwe is overigens inmiddels overgenomen door Hero.
Reclamefiguurtje
Flipje ontstond als reclamefiguurtje van jamfabriek ‘De Betuwe’. Deze fabriek stond aan het eind van de 19e eeuw aan de Grotebrugse Grintweg te Tiel. Onder de naam ‘Tielsche Koffiesiroop Fabriek’ werd koffiesiroop als vervanger van de toentertijd dure koffie geproduceerd. Deze koffiesiroop werd gemaakt van appels, peren, bieten en wortelen. Hierdoor deed de fabrikant ervaring op in conservering van vruchten. In 1888 werd de naam van de fabriek veranderd in ‘Nederlandsche Fabriek van Verduurzaamde Vruchten Maatschappij de Betuwe NV’.
De fabriek ging jam produceren, maar ook appeldrank en tomatensap en appelstroop. Het fruit voor de productie was in de Betuwe ruim voorradig. Na de Eerste Wereldoorlog ontstonden meerdere jamfabrieken en nam de concurrentie toe. De fabriek, die inmiddels het predicaat Hofleverancier verwierf, bevocht haar marktaandeel. Er volgde een moderniseringsslag. Er kwam een nieuwe fabrieksinstallatie, de naam van de onderneming werd gewijzigd in ‘Maatschappij de Betuwe N.V.’ en men zocht naar nieuwe reclamemethoden. Hieruit ontstond Flipje.
In 1986 kwam jamfabriek ‘De Betuwe’ in handen van Hero. Vanaf dat moment ging de productie geleidelijk over naar Breda en sloot de fabriek in 1993 definitief de deuren. Flipje bleef alleen achter in Tiel.
Zo ontstond Flipje
‘De Betuwe’ gaf al kleine kinderboekjes uit waarin de producten gepromoot werden. In 1935 verzocht de directie van ‘De Betuwe’ het reclamebureau ‘Van Alfen’, waar ze al jaren mee werkten, om een figuurtje te verzinnen.
Philip van Alfen bedacht in 1935 een mannetje met een dik frambozenlijf en armen en beentjes van rode bessen. Naar een naam werd druk gezocht tot Van Alfen uitriep: ‘desnoods noemen we hem Flip!”.
Het vruchtenmannetje, met de naam ‘Flipje’ op zijn muts, moest voortaan het herkenbare logo van de Tielse jamfabriek worden.
In 1936 werden de boekjes, die de Betuwe uitgaf, vervangen door filmstroken met verhalen over Flipje. Met behulp van een kartonnen huisbioscoop (Flipposcoop) die men zelf in elkaar moest zetten. Vanaf 1955 worden de avonturen van Flipje weer in boekvorm uitgegeven. Tot ver in de jaren 70 van de vorige eeuw verschijnen de 46 series in verschillende vormen. Daarnaast kon men Flipje producten sparen door middel van de zegeltjes die op de etiketten van de jampotten zaten. Maar ook gratis items werden bij de producten verstrekt, zoals de bekende sleutelhangers.
De geboorte van Flipje
Het Fruitmannetje zag het levenslicht. Zijn avonturen beginnen in Kabouterland, waarna hij met een luchtballon in Dierenland terechtkomt. Daar ontmoet hij Bertje Big, Jasper Aap, Olifant Flapoor, Kroesje Beer, Mauwmauw, Juffrouw Schaap en nog vele anderen.
Samen met zijn vriendjes beleefde hij vele avonturen, waar altijd een opvoedende moraal aan vast zat en waarbij uiteraard de producten van ‘De Betuwe’ een rol speelden.
Vanaf 2002 worden er opnieuw avonturen van Flipje uitgegeven in stripvorm. Arie van Vliet tekent en Alexandra van Steen schrijft de verhalen. In 2010 verschijnt het eerste voorleesverhalenboek van Flipje en zijn vriendjes door dezelfde makers.
Meer blogs: