In de jaren zestig draait het allemaal om de jeugd, die zich gaat afzetten tegen al het gezag, van ouders tot onderling. Zonder iets te doen was je al iemand, namelijk iemand die ergens tegen was.
Voor de jongeren in die tijd is welzijn belangrijker dan welvaart. Ze zijn op zoek naar een eigen cultuur en willen de kleinburgerlijke taboes van de jaren vijftig doorbreken. Ze willen vooral minder naar de kerk, minder werken en meer seks. Het symbool van de rebellerende jeugd is de Nozem: Nederlands Onderdaan Zonder Enig Moraal. Ze manifesteerden zich met brommers, leren jassen, een sigaret in de mondhoek, kauwgom, vetkuiven en transistorradio, op straathoeken en pleinen. Er waren relletjes, er kwam politie bij. Het waren eigenlijk de eerste hangjongeren.
Vanaf 1964 kwamen er meer jeugdstromingen. Je was op zijn minst óf Beatles óf Stones-fan. Naast plaatselijke groeperingen als de Pleiners en Dijkers in Amsterdam, waren er landelijke. Zo hadden de Artistiekelingen voorkeur voor zwarte kleren, moderne jazz, joints en filosoferen. De Kikkers hadden lang haar, scheiding in het midden, droegen Clarks, een PTT-cape en ‘wijdpijpers’ en reden op een Puch of Tomos. Hun meisjes liepen in minirokjes en strakke truitjes. De Kuiven droegen een vliegerjack of leren jasje, puntschoenen, smalle broeken, een veterdasje en strak achterover gekamd haar, glimmend van de brillantine. Zij bereden ‘buikschuivers’, DKW, Ryal Nord of Kreidler. Hun meisjes droegen jurken met petticoats, pumps en een suikerspin op het hoofd.
Eind jaren zestig komen de hippies en de provo’s, maar de Nozem startte de sixties: de jeugd drukte haar stempel op het straatbeeld en kreeg invloed op maatschappelijke veranderingen in Nederland.
Herken jij je in deze jeugdstromingen? Waar hoorde jij bij?
Reacties 1
Wij waren in Schiebroek de nette brozems van de Peppelweg , wij wisselden de nieuwste dingen uit , die in de brommer wereld uit gedacht waren en hebben verder weinig last veroorzaakt. Wij zorgden altijd dat iedereen ongehinderd en zonder commentaar van ons konden passeren op de stoep. Onze brommers stonden dus nooit in de weg.