Dankzij de enorme economische bloei in de jaren zestig, konden veel gezinnen opeens geld uitgeven aan dingen die niet beslist nodig waren. IJsjes, bijvoorbeeld. Voor menige ‘boomer’ staan waren dat hoogtepunten van de vroegere zomervakanties.
Dankzij de massale productie van de voorverpakte ijsjes, kon de prijs aangenaam laag blijven. Dat betekende dat nu vrijwel iedereen ervan kon genieten. Bij allerlei winkels kwamen opeens diepvriezers te staan. Met zo’n dubbel deksel, waarvan de randen van dik rubber waren voorzien. Daaruit diepte dan de winkeljuffrouw het ijsje op, dat jij op die kleurrijke kartonnen kaart had aangewezen.
Vooral de ijsjes van Jamin waren bijzonder in trek. Bijvoorbeeld dat grote blok roomijs in twee kleuren. Of dat ene ijsje dat ik nooit meer heb kunnen vinden: een rechthoekig blokje frambozenijs, verpakt in een zilverkleurig dik papier, waar in reliëf letters waren gedrukt. En natuurlijk de raket. We waren niet voor niets net aan het ruimtevaarttijdperk begonnen
Als je niet al te veel geld had, dan koos je voor een waterijsje. Vaak twee staafjes aan elkaar, met elk een stokje, zodat je het ook nog kon delen. De truc was er juist niet aan te zuigen. Dan slobberde je namelijk alle limonade op en bleef je met een staafje bevroren water zitten. Nee, gewoon afknabbelen. Dat werkte het beste.
Er was ook een nieuwkomer op de markt, die snel razend populair werd: het soft ijsje. Grappig genoeg vooral verkrijgbaar bij bakkerijen. Voor een kwartje spoot de bakker dan vanuit zijn ijsmachine een dikke straal zacht, romig ijs in een hoorntje of een bekertje. Er waren zelfs handige automaten, zodat je ook na sluitingstijd nog van zo’n heerlijk koude versnapering kon genieten.
Aan recreatieplassen en op de stranden doken in die jaren ook overal ijscokarren op. Want dankzij de vrije zaterdag die net was ingevoerd, hadden we opeens een lang weekend waarin we van de zon konden genieten.
Bij sommigen had je net als in de winkel de keuze aan diverse voorverpakte ijsjes. Anderen hadden staven ijs waar ze een schijf vanaf sneden en die tussen twee dunne wafels legden. Of ze hadden in de bakfiets bakken waaruit ze met hun ijsschep met knijper dan een bolletje schraapten. Na gebruik stak de man de knijper dan meestal in een bakje water op zijn kar, waarin ook de scheppen voor de andere smaken zaten. Niemand die daar toen over nadacht.
En in elke grotere plaats was ook wel een salon te vinden, waar veelal het luxere, vaak Italiaanse ijs te krijgen was. Als de dagen gingen korten, maakten koffie, taart, ijs en andere heerlijkheden plaats voor mantels en hoeden van bont. Dan wist je dat de zomer definitief voorbij was.
Meer blogs: