Wie kent ze niet, de Japanse Tamagotchi (samenstelling van ‘Tamago’ (is Japans voor ei) en Chi (Japans voor dier), de Furby of al die andere virtuele huisdiertjes. Wat een rage was dat. Ik ben in de jaren negentig met die irri-dingen opgegroeid. Het was eind jaren negentig, in 1997 precies. Mijn zus Etta en ik kregen met Sinterklaas een virtueel huisdier. Ik een computertje met drie diertjes (een hond, kat en dinosaurus) en Etta een Akida (Japans voor hond) huisdiertje. Die heb ik nog bewaard. Een paar maanden later in 1998 kreeg ik ook nog een virtuele beer. De behuizing van het computertje had de vorm van een lachend beertje. Ik heb deze allemaal bewaard. Alleen ze doen het niet meer.
In 1998 kwam de Furby. Een elektronisch Japans huisdier was het. De Furby had het lichaam van een kleine kat, de oren van Yoda uit Star Wars en de ogen van een mens. Je had de Furby in alle kleuren. Ook de nep-ogen hadden een kleur. Bijvoorbeeld blauw, groen of bruin. De Furby praatte eerst in zijn eigen taaltje, namelijk Furbish, maar later kon je het beestje Engels leren. Mijn zus en ik kregen de Furby in mei 1999. Later kwamen ook de Furby Babies. Die spraken allemaal Nederlands. Ik heb zelf geen Furby Baby gehad, maar kende iemand die hem had.
De ingesproken stem klonk erg computerachtig. Maar mijn zus en ik hebben de Furby altijd leuk gevonden. Omdat ik ouder ben geworden, heb ik de beide Furby’s weggegeven aan een kennis van mijn moeder die een neefje heeft en ze graag wilde hebben. In 2005 kwam er een nieuwe generatie Furby, maar toen was ik er te oud voor.
Dit verhaal is ingestuurd door Jaap.
Beeld via: Een Tamagotchi. / Wikimedia
Reacties 1
De Tamagotchi's zijn allemaal dood. Vergeten te voeren!