Bijna iedere dag hoor of lees je erover, de krapte op de woningmarkt. Een sociale huurwoning verkrijgen is bijna onmogelijk, een huis kopen dito. Kopers die elkaar overbieden, de strengere hypotheekregels. En niet iedereen heeft een voldoende groot vermogen achter de hand. En helemaal moeilijk is het voor
jongeren.
Op kamers gaan
Dat was toen wij die leeftijd hadden niet veel anders. Had je de middelbare school met een diploma afgesloten kon je gaan werken of verder studeren. In beide gevallen had je waarschijnlijk behoefte aan eigen woonruimte. Zeker als je ging studeren aan een van de Nederlandse universiteiten.
Hoe kwam je aan een kamer?
Je kon natuurlijk de kranten uitpluizen, de advertenties in de supermarkt bekijken, op zoek naar een kamer. Of je bij een bemiddelingsbureau inschrijven. Studentenflats waren ook een mogelijkheid.
Niet alleen een probleem van nu
Het woningtekort is natuurlijk een al langer bestaand probleem. Ook in de jaren 70 en 80 speelde het en we kennen natuurlijk de verhalen van (onze) ouders die na de oorlog moesten inwonen bij de hunne.
Geen woning, geen kroning!
Tijdens de troonopvolging met inhuldiging van, nu prinses, koningin Beatrix op 30 april 1980, Koninginnedag, braken er rellen uit onder de leus Geen woning, geen kroning! Wat een woning kraken inhoudt weten julie waarschijnlijk wel. Heeft iemand hier misschien aan meegedaan?
De oplossing?
Meer bouwen, een ander soort huizen, tiny houses, leegstaande kantoren geschikt maken voor bewoning. Maar dan nog. Met huurprijzen van boven de 1000 euro per maand komt een jongere nog steeds niet aan bod. Als hij al een vast dienstverband heeft. Want dat is ook nog zo een punt, al dat flexwerken.
Nog steeds thuis?
Om mij heen zie ik steeds vaker jongeren(?) nog bij hun ouders wonen. Raar? Wat vinden jullie er zelf van? Het is gewoon even niet anders. En het kan ook best gezellig zijn zolang je elkaar niiet voor de voeten loopt. Het ‘legenestsyndroom’? Nog even niet.