Als je aan het basisonderwijs denkt, dan denk je waarschijnlijk aan stakingen, alleen maar juffen, een hoge werkdruk, lage salarissen en het lerarentekort. Weet je nog hoe dat vroeger zat? Toen waren er nog geen computers en digiborden. Toen had het schoolhoofd hetzelfde aanzien als de dominee en waren er bijna alleen maar meesters. Zo ging het basisonderwijs er vroeger aan toe!
Alles ging met de hand op papier
Terwijl er tegenwoordig les wordt gegeven op iPads, digiborden en laptops, had je vroeger alleen maar een pen en papier. Omdat je alles met de hand moest doen, was schrijven veel belangrijker dan nu. Veel dingen kostten daarom veel meer tijd. Denk aan het schrijven van een opstel of werkstuk. Naast dat het schrijven veel meer tijd in beslag nam, kostte ook het onderzoek doen meer moeite. Om aan informatie te komen, bracht je een bezoekje aan de bibliotheek. Wilde je daar een afbeelding bij? Dan haalde je die uit een oud tijdschrift.
Wanneer de meester praatte, was iedereen doodstil
Vroeger kwam het niet in je op om door de meester of juf heen te praten of om te klieren met een klasgenootje. Als de leraar iets uitlegde, lette iedereen heel goed op. Alle informatie was namelijk niet zo makkelijk terug te vinden als nu. Wanneer je toch de les van de meester verstoorde, moest je nablijven of kon je rekenen op een dik pak strafwerk. Meestal moest je een bepaalde tekst 100 keer overschrijven. Je handen deden er zo zeer van, dat je het wel uit je hoofd haalde om nog een keer de les te verstoren.
Bepaalde lessen voor jongens en meisjes
In de jaren ‘50 kregen jongens en meiden aparte lessen. Zo kregen meisjes les in het huishouden en leerden jongens allerlei technische vakken. Tegenwoordig is dat wel anders, de huidige maatschappij vraagt van beiden geslachten capaciteiten die niet genderspecifiek zijn. Het is namelijk voor meiden ook belangrijk om kennis en vaardigheden te hebben op het gebied van techniek. Evenals het feit dat jongens ook het huishouden kunnen doen.
De lat lag heel laag
Tegenwoordig is het niveau van kinderen erg belangrijker. Hoe hoger, hoe beter. Het liefst ziet iedereen nu zijn kind naar de universiteit gaan. In de jaren na de oorlog was dat wel anders. De lat ligt laag voor kinderen waarvan de ouders niet of nauwelijks opgeleid zijn. Het verwachtingspatroon is dat kinderen hetzelfde gaan doen als hun ouders. Van huis uit werd de waarde van het onderwijs totaal niet gezien. Aangezien hun vader zonder opleiding ook goed terecht was gekomen, waarom zouden zij dan hun best doen op school?
Je afkomst bepaalde voor een groot deel je niveau
Had je een succesvolle mama? Was je vader arts? Of woonde je in een rijke wijk? Dan kwam je in de jaren ‘50 op een A-school terecht en werd je geacht beter te presteren. Wanneer je uit een volkswijk kwam, kreeg je te maken met een lager verwachtingspatroon. Je zat immers op een B-school. Pas in 1975 kwam hier verandering in. Pas toen werden deze kinderen door elkaar in de klassen gezet. Het resultaat? Aanmerkelijk betere resultaten.
Wilde je leraar worden? Dan ging je naar de kweekschool
Om leraar te worden, ging je tot de jaren ‘60 naar de kweekschool. Met de vooropleiding gymnasium of hbs op zak deed je hier twee jaar over. Als je mulo-B had, kon je ook naar de kweekschool. Dan deed je in totaal vier over je opleiding. Als je wilde, kon je als onderwijzer nog een jaar doorleren om je volledige bevoegdheid te halen. Dit was echter niet verplicht. De focus lag voornamelijk op vakkennis, handarbeid en lichamelijke opvoeding. Eind jaren ‘60 werd de lerarenopleiding de Pedagogische Academie genoemd. De nadruk van de lerarenopleiding verschoof steeds meer naar de ontwikkeling van het kind. Een paar jaar later verandert de opleiding in de Pabo.
De inhoud van het basisonderwijs lag voor een groot deel bij de leraar zelf
In de jaren ‘50 hadden onderwijzers veel meer ruimte om hun eigen lessen in te delen. Je kunt wel zeggen dat iedereen zijn eigen koninkrijkje had. Als leraar bemoeide je je niet met de klas van iemand anders en had daarom alle vrijheid. Zo kon je als leraar je eigen rekenmethodes bedenken en had je de mogelijkheid om alle kinderen een hele week alleen maar te laten rekenen. Je hoefde toen nog niet te voldoen aan het curriculum dat landelijk werd verwacht. Dat is nu wel anders…
Reacties 40
Leuke foto maar dit was zeker niet uit die tijd. Een meester in een trui en niet in een pak met overhemd en stropdas en dan het haar van de kinderen zeker geen zeventig jaar geleden. Ook zitten de kinderen niet in houten banken in rijtjes.
We had a really good education those days especially regarding arithmetic and spelling, no calculators or computers, we had to work it out ourselves in our head or on paper.
Ik weet niet waar jullie redacteur haar informatie vandaan heeft. Ik zat zelf in die tijd op school. Maar het ging er heel anders aan toe dan hier geschetst wordt. Wel wat het gezag en het tonen van respect aanging maar de keuzemogelijkheden waren er al voor een veel uitgebreider aantal leerlingen. Ondanks je computergestuurde informatiemogelijkheden sla je wat mij betreft de plank mis.
Ik denk eerlijk gezegd ook niet dat dit een foto is van 60 jaar geleden ! 60 jaar geleden zat ik zelf op de lagere school en we zaten er echt niet zo bij als op de foto. Lessenaars met een tweepersoons houten bankje erachter en een inktpot. We schreven met een kroontjespen en gebruikten een inktlap.....
Nee, dit is inderdaad geen goede weergave van de “lagere school” in de jaren vijftig. En de foto klopt ook niet. Lijkt een paar decennia later te zijn genomen.
De redacteur is pas 25, heeft nooit meegemaakt hoe dit vroeger ging dus moet alles uit boeken en tijdschriften halen..... oh sorry, zoals ik al zei, ze is 25, al haar info staat op Facebook, Twitter en Instagram.
In 1954 had ik in de 6e klas van de lagere school de keus om verder te leren. Eén cijfer voor het toelatingsexamen voor de HBS was helaas een half puntje te laag. Dus verder naar de Mulo. Ja er waren kinderen die naar de ambacht- of huishoudschool gingen met een vervolgopleiding naar MTS etc. We leerden wel goed rekenen! Dat kan men van de huidige jeugd niet meer zeggen die heeft overal een calculator bij nodig. Verder klopt de bijgaande foto niet. We zaten allemaal in de ouderwetse schoolbankjes met 2 naast elkaar. Kijk maar eens naar oude schoolfoto's uit die tijd. Dus...redacteur... begin met je beter te oriënteren.
Inderdaad heeft Gerard Horvers gelijk. Ik kom uit dezelfde lichting en de foto klopt al niet. Je had echte schoolbankjes met een inktpot en een kroontjespen. Het verschil in A en B klasse klopt. Heette vroeger de beneden school en de bovenschool op mijn lagere school. Je had een keuzevak in de 4de klas voor vreemde taal. Dat was frans in mijn geval. Typisch. Engels werd overgeslagen. Gymnastieklessen in de eerste 3 klassen deed je vaste juf erbij. Wel een aparte handwerkjuf hadden we. De voortgezet onderwijs bepaalde het schoolhoofd tezamen met je juf. Je rapporten waren de basis van de keuze. Ik heb nog steeds voordeel van de aardrijkskundelessen en de Nederlandse taallessen, waar grote waarde aan gehecht werd. De grammatica stond toen ver boven de grammaticakennis van nu. Als ik zie hoe de generatie onder mij en daar weer onder vele fouten maakt in grammatica en de kinderen b.v. niet weten waar bekende plaatsen in Nederland liggen, verbaast mij nog steeds.
Helemaal gelijk.
IK sluit mij helemaal aan bij Gerard Horvers.
Ik herken het verhaal helemaal ik denk dat jij op een school zat die zijn tijd ver vooruit was .
De redacteur slaat de plank inderdaad volledig mis. Deze foto lijkt me meer jaren zeventig. Ik zat eind jaren vijftig in Den Haag in een derde klas met 55 leerlingen. En dat iedere onderwijzer zo maar iets kon doen klopt ook niet. Je had de inspecteur, die onverwacht langs kwam om te kijken of je het wel goed deed. Vaak wist men in wat voor auto hij reed. Als ze die zagen werd een kind naar de andere klassen gestuurd om de andere onderwijzers te waarschuwen. Sommige inspecteurs waren zo slim dat ze hun auto in een zijstraat parkeerden.
heel herkenbaar respect en luisteren was heel gewoon
Wij zaten in 1950 niet in groepjes maar in banken en dan twee naast elkaar. Dit is een foute voorstelling.
Bovenstaande reacties geven al aan dat er ook toen grote verschillen waren in het onderwijs. De grote lijn klopt denk ik wel. In mijn eigen l.o.-ervaringen (1955-1963) herken ik de stugge leerkracht die vanaf een verhoogde lessenaar, soms met sigaret in de mond, het rekenboekje pagina voor pagina afwerkte, maar ook de leerkracht die met een aai over de bol (dat mocht toen nog:) ) je moed in sprak. Dat deden ze ook op de zaterdagmorgen in scholen, ingericht voor alleen jongens of alleen meisjes. Maar ook in 1975 toen ik zelf als leerkracht begon gingen de jongens buiten gymmen als de meisjes textiele vaardigheden hadden. Ook toen volgden de meeste scholen de methodeboekjes, alhoewel er óók al scholen waren die de bladzijdes uit de boekjes scheurden, ze in bak deden en ieder kind op eigen niveau lieten werken. Ik geloof dat pas na 1985 de sigaren, sigaretjes en pijpen definitief de school uit gingen. De mogelijkheden waren wel even anders. Alleen al over de ontwikkeling van de vloeistofduplicator naar kopieermachine kan je al een artikel vullen. De computer zorgde pas voor echte mogelijkheden voor individuele begeleiding. Het leerlingvolgsysteem deed zijn intrede, hetgeen ook direct andere vaardigheden vroeg van de leerkracht. Hij/ zij moest niet alleen computervaardig worden, maar ook de lessen kunnen geven met de fantastische mogelijkheden van het digitale schoolbord. Dat alles werd door de onderwijsinspectie “begeleid” Een bezoek werd en wordt weken vooraf aangekondigd. Tegen de tijd dat de inspectie plaats vond, had de leerkracht zijn/haar administratie wel op orde. De ouders werden kritischer en de mogelijkheden breder. De werkdruk nam behoorlijk toe. Kinderen leren niet alleen op school, maar ook via sociale media en een steeds toegankelijkere wereld. Het wordt er niet eenvoudiger op, maar kinderen blijven kinderen. Geweldig dat je als leerkracht ook een bouwsteen mag zijn met invloed. Een verantwoordelijke taak, die nu, nu ik een paar jaar gepensioneerd ben, beter betaald gaat worden. Maar ach, ik heb het allemaal mogen meemaken. Paul van Houwelingen
Ben het met Gerard Horvers eens. Er klopt weinig van dit artikel, op het respect voor het beroep onderwijzer na. Om te beginnen bestonden leraren in het lager onderwijs niet. Die stonden voor de klas op de middelbare school. En dan als tweede: de foto van de klas met onderwijzer stamt zeker niet van 70 jaar geleden, maar vermoedelijk uit de jaren 70, of misschien zelfs 80. Ik ben van 70 jaar geleden, uit 1951, en in de jaren 50 stond een onderwijzer niet in een trui voor de klas en stonden de tafels van de leerlingen niet in groepen maar in rijen van hoogstens twee naast elkaar. Deze foto is van veel later, zeker ook gezien de vrije houding van de kinderen. Van het begrip a en b school heb ik nog nooit gehoord. Op mjjn openbare lagere school in een toen nog forenzendorp buiten de grote stad, zaten kinderen van alle bevolkingsgroeoen door elkaar. Wel was mijn zesde klas in 1962/63 verdeeld in een a en een b groep. De a groep waren kinderen met wat hogere leercapaciteiten die geacht werden aan het eind van de zesde klas toelatingsexamen te doen voor een lyceum (mms, hbs, gymnasium) of naar de mulo te gaan. De b groep waren kinderen die door zouden stromen naar ambachtsschool (jongens) of huishoudschool (meisjes). Dat had met leerniveau te maken en niet alleen met sociale afkomst, hoewel die er vaak wel mee te maken had. Maar zeker niet altijd. We hadden ook een jongen in de klas, die moeilijk leerde en dat schooljaar 14 werd. Na de 6de klas zou hij van school gaan om te gaan werken. Dat kon toen nog, maar was al een behoorlijke uitzondering. Met een succesvolle mamma naar een a school in de jaren 50? Dat zullen wel succesvolle pappa 's geweest zijn, want vrouwen werden tot eind jaren 50 ontslagen zodra ze trouwden. Dat was de wet. Getrouwde vrouwen waren ook wettelijk handelsonbekwaam tot 1956. De wettelijke ontslagplicht bij huwelijk werd officieel in 1958 afgeschaft, maar werd in het onderwijs bij veel lagere scholen door het bestuur nog toegepast tot in de jaren 60. Vandaar dat er meer mannen voor de klas stonden dan vrouwen... Getrouwde vrouwen konden na dat ontslag lang geen vaste baan krijgen, maar alleen maar invallen zolang ze geen kinderen hadden. Kortom, deze enthousiaste juf uit 1996 moet haar huiswerk nog maar eens overdoen.
Onderstaande reacties geven al aan dat er ook toen grote verschillen waren in het onderwijs. De grote lijn klopt denk ik wel. In mijn eigen l.o.ervaringen (1955-1963) herken ik de stugge leerkracht die vanaf een verhoogde lessenaar, soms met sigaret in de mond, het rekenboekje pagina voor pagina afwerkte, maar ook de leerkracht die met een aai over de bol (dat mocht toen nog:) ) je moed in sprak. Dat deden ze ook op de zaterdagmorgen in scholen, ingericht voor alleen jongens of alleen meisjes. Maar ook in 1975 toen ik zelf als leerkracht begon gingen de jongens buiten gymmen als de meisjes textiele vaardigheden hadden. Ook toen volgden de meeste scholen de methodeboekjes, alhoewel er óók al scholen waren die de bladzijdes uit de boekjes scheurden, ze in bak deden en ieder kind op eigen niveau lieten werken. Ik geloof dat pas na 1985 de sigaren, sigaretjes en pijpen definitief de school uit gingen. De mogelijkheden waren wel even anders. Alleen al over de ontwikkeling van de vloeistofduplicator naar kopieermachine kan je al een artikel vullen. De computer zorgde pas voor echte mogelijkheden voor individuele begeleiding. Het leerlingvolgsysteem deed zijn intrede, hetgeen ook direct andere vaardigheden vroeg van de leerkracht. Hij/ zij moest niet alleen computervaardig worden, maar ook de lessen kunnen geven met de fantastische mogelijkheden van het digitale schoolbord. Dat alles werd door de onderwijsinspectie “begeleid” Een bezoek werd en wordt weken vooraf aangekondigd. Tegen de tijd dat de inspectie plaats vond, had de leerkracht zijn/haar administratie wel op orde. De ouders werden kritischer en de mogelijkheden breder. De werkdruk nam behoorlijk toe. Kinderen leren niet alleen op school, maar ook via sociale media en een steeds toegankelijkere wereld. Het wordt er niet eenvoudiger op, maar kinderen blijven kinderen. Geweldig dat je als leerkracht ook een bouwsteen mag zijn met invloed. Een verantwoordelijke taak, die nu, nu ik een paar jaar gepensioneerd ben, beter betaald gaat worden. Maar ach, ik heb het allemaal mogen meemaken. Paul van Houwelingen
Ook ik wil zeggen dat de manier waarop er in de jaren 50 op scholen les werd gegeven zeker niet is zoals hier wordt beschreven ; ook de foto klopt daarom niet bij dit artikel ....( dat doet meer denken aan scholen vanaf 1970 ) ; eind jaren 60 kreeg je in de provincie Zeeland voor het eerst dat kinderen in 'groepjes' in de klas zaten ; maar dan was je 'een heel progressieve school' . Verder vermoed ik dat er grote regionale verschillen waren ....Zeeland is geen Randstad ....en Drenthe waar ik in eind jaren 60 werkte waren veel traditioneler dan wordt geschetst .... en dat elke leraar z'n eigen curriculum en rekenmethodes zelf kon bedenken is complete onzin . Voor je een artikel schrijft over het onderwijs in de jaren 50 ...is beter bronnen onderzoek wel nodig ...en ook je bewuster bent dat stedelijke en meer plattelands gebieden , misschien nog meer dan nu sterk van elkaar verschilden .
Helemaal met de schrijver van deze reactie eens. Het bronnen onderzoek is natte-vingerwerk. In de jaren zestig kon je ook met ULO. A met wiskunde naar de kweekschool later Pedagogische academie. Ik heb de indruk, herinnering van vriendjes en eigen ervaring, dat vooral op de R.K. scholen in het lager onderwijs al behoorlijk geselecteerd werd (zesde klas) op wie voor de HBS/ MULO/ULO of lager voortgezet onderwijs, 'voorbestemd' was. De indeling in de klas Was da A, B, en C. De groep voorbestemd voor HBS/ULO werden extra bijgeschoold na de reguliere school tijd in rekenen, taal. Aardrijkskunde en geschiedenis, moest je zelf maar doen , dit alles in het kader van de betreffende toelatingsexamen(2 dagen voor de HBS en 1 dag ULO/MULO) voor betreffende school. De protestantse en de openbare scholen(waren er weinig) was het onderwijs beter geregeld. R.K scholen stonden nog onder de strenge invloed van de kerk. Veel schooltijd werd 'verkwanseld' aan godsdienst en aanverwante zaken. Wel leuk hoor maar ook benauwend.
Klopt ik zat zelf op een paterschool in Rotterdam. Er werd zeker geselecteerd doch niet op intelligentie. Uit testen bleek dat ik geschikt was voor de HBS. Echter een kind uit een arme arbeidersfamilie op de HBS was niet volgens de toenmalige normen. Dat konden de paters goed regelen omdat je automatisch doorstroomde naar een hogere school van dezelfde kloosterorde. Er is toen veel kapotgemaakt. Op latere leeftijd heb ik uiteindelijk toch met succes een universitaire studie afgerond.
Herkenbaar. Behalve de foto dan. 70 jaar geleden zaten wij gewoon in de banken. En die stonden in rijen in het lokaal zodat iedereen naar het bord keek. "A- en B-scholen " herken ik niet. In die tijd ging je naar de school van je geloofsrichting: katholiek, protestant (verschillende richtingen) en openbaar. En voorzover ik het mij herinner stond die school in de wijk waar je woonde. Ik zat op een katholieke jongensschool en daar zat de zoon van de specialist gewoon naast de zoon van de metaalbewerker
Nog even een aanvulling op mijn reactie. De foto is zeker op zijn vroegst jaren 70. Niet alleen heeft de onderwijzer een trui aan, wat in de jaren 50 onbestaanbaar was, en zitten de kinderen in groepjes in plaats van in rijen, ook de inktpotjes ontbreken. In de jaren 50 en 60 schreven kinderen met pen en inkt, met een inktpotje met dekseltje ingebouwd in de rechter bovenhoek van de schoolbank. Bovendien is dit een heel gemengde klas, met duiddlijk veel kinderen met een kleurtje. In de jaren 50 en begin jaren zestig waren indische en, hoofzakelijk in het noorden, ambonese kinderen de enigen met een kleurtje. Echt gemengde klassen ontstonden pas vanaf de jaren 70.
Wat anderen ook al opmerkten: De foto is van een recentere datum. 75 jaar geleden droegen de 'meesters' een pak.
In de jaren 50 zag een klas in de Lagere School heel anders uit dan op het plaatje. Wij zaten keurig twee aan twee achter lessenaars in rijen en schreven nog met een kroontjespen. Ieder schoolbankje had dan ook een ingebouwd inktpotje. Natuurlijk aparte scholen voor jongens en meisjes. Op de meisjesschool kreeg je andere gymnastiek en kreeg je handwerken. De klassen waren in die tijd groter dan nu. Wij dreunden ook gezamenlijk de tafels op. In de vijfde én zesde klas kregen we aan het eind van de middag twee dagen per week een uurtje Franse les. Frans was toen belangrijker dan Engels. 'Le chat est sur le piano'. Het onderwijs was uitstekend. Toen ik toelatingsexamen deed voor het lyceum slaagde ik met glans. Ondanks dat ik op 5 verschillende locaties heb gezeten. In de jaren 50 waren nog niet alle scholen herbouwd na de oorlogsschade. De 2 klas waren we ingekwartierd bij de jongensschool, bij de derde zaten we in het gebouw van de kabouters. Zo verhuisden we met de klas ieder jaar naar een nieuwe locatie. In de 5e en 6e zaten we eindelijk op onze eigen school.
Op mijn katholieke meisjesschool waren er nauwelijks meesters. We hadden juffrouwen.......(achternaam), en kloosterzusters . Een leerkracht bij de voornaam noemen was ongehoord. Er werd je beleefdheid en respect bijgebracht. Het wil wel wat zeggen dat ik nog steeds bevriend ben met twee 'meisjes' van de lagere school. Wij wonen geen van allen in de plaats waar we zijn opgegroeid maar hebben wel contact gehouden.
De reacties geven al aan dat er ook toen grote verschillen waren in het onderwijs. De grote lijn klopt denk ik wel. In mijn eigen l.o.-ervaringen (1955-1963) herken ik de stugge leerkracht die vanaf een verhoogde lessenaar, soms met sigaret in de mond, het rekenboekje pagina voor pagina afwerkte, maar ook de leerkracht die met een aai over de bol (dat mocht toen nog:) ) je moed in sprak. Dat deden ze ook op de zaterdagmorgen in scholen, ingericht voor alleen jongens of alleen meisjes. Maar ook in 1975 toen ik zelf als leerkracht begon gingen de jongens buiten gymmen als de meisjes textiele vaardigheden hadden. Ook toen volgden de meeste scholen de methodeboekjes, alhoewel er óók al scholen waren die de bladzijdes uit de boekjes scheurden, ze in bak deden en ieder kind op eigen niveau lieten werken. Ik geloof dat pas na 1985 de sigaren, sigaretjes en pijpen definitief de school uit gingen. De mogelijkheden waren wel even anders. Alleen al over de ontwikkeling van de vloeistofduplicator naar kopieermachine kan je al een artikel vullen. De computer zorgde pas voor echte mogelijkheden voor individuele begeleiding. Het leerlingvolgsysteem deed zijn intrede, hetgeen ook direct andere vaardigheden vroeg van de leerkracht. Hij/ zij moest niet alleen computervaardig worden, maar ook de lessen kunnen geven met de fantastische mogelijkheden van het digitale schoolbord. Dat alles werd door de onderwijsinspectie “begeleid” Een bezoek werd en wordt weken vooraf aangekondigd. Tegen de tijd dat de inspectie plaats vond, had de leerkracht zijn/haar administratie wel op orde. De ouders werden kritischer en de mogelijkheden breder. De werkdruk nam behoorlijk toe. Kinderen leren niet alleen op school, maar ook via sociale media en een steeds toegankelijkere wereld. Het wordt er niet eenvoudiger op, maar kinderen blijven kinderen. Geweldig dat je als leerkracht ook een bouwsteen mag zijn met invloed. Een verantwoordelijke taak, die nu, nu ik een paar jaar gepensioneerd ben, beter betaald gaat worden. Maar ach, ik heb het allemaal mogen meemaken. Paul van Houwelingen
Een tripje naar een verzorgingshuis voor bejaarden had de redacteur veel betere informatie opgeleverd, dan het verzonnen verhaal wat nu geschreven is... Inderdaad zaten we gewoon twee aan twee in de banken, tafeltjes werden opgedreund, net als de diverse landen en steden van de provincies. Gewoon meisjes bij de meisjes en jongens bij de jongens ( en niks techniek, maar "gewoon" onderwijs.
De foto is zeer misleidend! ZO zag een klas op de Lagere School er in 1951 beslist niet uit!
Voor Ilse moet het moeilijk zijn zich in de Lagere School van de 50- en 60er jaren in te leven. Onderwijzers (eressen) gaven les op de Lagere School, Vooropleiding was de Kweekschool. Ging je naar de Middelbare School (Gymnasium, HBS, MMS en Mulo) dan werd je onderwezen door leraren en leraressen (docenten) die of een academische studie hadden gedaan of een HBO studie (waren heftige diploma's). Vaak werd er naast een baan in de avonduren aan de leergangen geploeterd voor een examen dat toegang gaf tot doceren op een Middelbare School. Daarnaast waren er ambachtscholen waar een vak als timmerman, electromonteur etc werd geleerd. Voor de meisjes had je de Huishoudschool. Daar leerden meisjes koken, het huishouden doen, strijken en naaien, kinderopvoeding etc. Dat waren praktische opleidingen die werden gegeven door goed opgeleide Leraren en Leraressen. Het was een totaal andere onderwijswereld. Met het invoeren van de Mamouthwet ging het hele onderwijssysteem op de schop.
Dat vergeet ik nog. Ilse praat over meesters. Maar mijn tante Roos (geboren in 1908) was een onderwijzeres opgeleid aan de kweekschool. Als ik foto's van haar en de leerlingen zie, dan lijkt het alsof jongens en meisjes samen les hadden. Misschien was dat alleen op het platteland? Zij woonde in de Achterhoek.
Juul van der Werff In de eerste plaats mijn compliment voor het gekozen onderwerp! Diverse momenten in het onderwerp benaderen wel de realiteit van de jaren vijftig, maar ook diverse momenten niet, helaas. Ik krijg de indruk dat er geen diepgaand onderzoek is gedaan naar de wijze waarop het onderwijs in die jaren was georganiseerd, maar dat hoeft ook niet, want reacties op de publicatie geven toch altijd wel een correcter beeld, zo moet de Schoolbank-redacteur gedacht hebben (?). De foto aan het hoofd van het artikel is duidelijk niet genomen in de vijftiger jaren, als ik het klaslokaal bezie, de kleding van de leerlingen en vooral van de leerkracht. Het is toch niet zo moeilijk een bij het artikel passend exemplaar te vinden? Het is inderdaad waar, ik schrijf uit ervaring, want ik verliet de lagere school in Amsterdam in het jaar 1950, dat het bijna altijd doodstil was in de gemengde klas van ongeveer achtenveertig leerlingen en vooral als de meester iets aan het uitleggen was. De meesters en juffrouwen genoten respect; ik ben blij dat ik deze tijd heb meegemaakt. Op onze school waren er drie vrouwen en drie mannen als leerkracht aangesteld. De drie juffrouwen kregen de eerste drie klassen toebedeeld en de meesters de laatste drie. Nu opvallend, maar toen kennelijk heel gewoon. Het schoolhoofd was overigens een vrouw. Bij het onderwijs hoort uiteraard ook enige vorm van kastijding niet waar en inderdaad moest er zo nu en dan strafwerk gemaakt worden door honderd maal dezelfde lange zin te schrijven. Zelf heb ik daar nooit pijnlijke vingers aan over gehouden en waarschijnlijk de andere gestraften in de klas ook niet, want wij waren gewend, met kroontjespen, te schrijven. Welk vervolgonderwijs je zou kunnen volgen lag ook, althans in Amsterdam in de jaren veertig, begin vijftig, aan het inkomen van de ouder(s). De (M)ulo verschafte het lesmateriaal, studieboeken, gratis, terwijl voor het volgen van onderwijs aan de H.B.S. en het Gymnasium het lesmateriaal uit eigen middelen aangeschaft diende te worden. Men kan zich voorstellen dat alleen daardoor al, vlak na de oorlog, voor veel kinderen de keuze vast stond. Wanneer er na de middelbare schooltijd de wens bestond onderwijzer te worden, dan was niet alleen Mulo-b voldoende, maar ook Mulo-a. Waar ik echt zeer grote vraagtekens zet is bij de redactionele opmerking, dat de inhoud van het onderwijs bij de leerkracht lag. Alleen al het lesmateriaal zou een dergelijke oprisping verhinderen, maar de leerkracht moest, althans in Amsterdam Openbaar Onderwijs, wel degelijk aan voorwaarden voldoen. Soms kwam er een onderwijs-inspecteur de school bezoeken deze stelde zich dan achter in de klas op om het gegeven onderwijs te volgen of hij, ik kan mij herinneren dat het alleen mannen waren, kwam naast je staan en dan moest je je reken- of taalschrift overhandigen. Ik kan mij ook nog heel goed herinneren hoe een zeer geliefde onderwijzer, later werd hij bekend als tekstdichter van "De Troubadour", onze school verliet en naar Stadskanaal verhuisde uit onvrede dat de Inspectie vond dat van een vaste aanstelling geen sprake kon zijn, omdat het ene kind in het schrift de letters rechtop schreef en de andere het schuinschrift volgde! Hoewel hier niet ter zake doende: ik heb een heerlijke tijd beleefd op mijn lagere school, zowel eerst bij de juffrouw, als later bij de meester!
Ook ik herken me niet in dit artikel, te beginnen bij de foto. Geboren in dec. 1951 ging ik vanaf 1956 2 jaar naar de Kleuterschool. En in 1958 dus naar de (Christelijke) Lagere School (Kon. Juliana in Waddinxveen). A- en B-klassen ken ik niet. De eerste vier jaren waren voor iedereen (meisjes en jongens) gelijk en ik had niet het idee, dat de "meesters en juffen" zo maar wat deden. Vanaf de 5e klas werd de klas ingedeeld in 3 groepen die ook in aparte rijen zaten: 1 groep was voorbestemd voor de LTS (toen soms ook nog wel Ambachtsschool genoemd) en de HHS (Huishoudschool). Groep 2 was gericht op voortzetting op de (M)ULO en de derde groep werd "de opleiding" genoemd, vooropleiding voor HBS (Hogere BurgerSchool ??), MMS (Middelbare MeisjesSchool) en Gymnasium. De snelheid in bijvoorbeeld de rekenlessen was aangepast aan die groepen; de ene groep (in dezelfde klas !) ging sneller dan de andere. Dat was dus een hele klus voor de 2 meesters, zo lesgeven door elkaar: individualisatie "avant la lettre". Met name de derde groep had vanaf klas 5 dus ook al aardig wat huiswerk en in bepaalde gevallen kon je bijlessen krijgen. Wij kregen zelfs in de vijfde klas al de eerste beginselen van de Franse taal ! Deze leerlingen moesten aan het eind van klas 6 (1964 in mijn geval) toelatingsexamen doen voor HBS, MMS of Gymnasium in Nederlandse Taal, Rekenen, Aardrijkskunde en Geschiedenis. Dus moest je wel degelijk aan een bepaald curriculum voldoen ! Zo staat er veel meer onzin in het artikel en ik vraag me inderdaad eveneens af, of de redactrice haar huiswerk wel goed heeft gedaan.
Ik woonde in de vijftigerjaren in Loosduinen, hoewel toen al 30 jaar geannexeerd door Den Haag, nog redelijk afzonderlijk. Er waren daar geen A- of B-scholen. We hadden vier lagere scholen, Nederlands Hervormd, Gereformeerd, Rooms Katholiek en Openbaar. Ging je naar het voortgezet onderwijs, dan ging je naar Den Haag.
Ook inrichting van de klaslokalen was anders dan op de foto. Er waren 3 rijen banken en elke rij telde 6 of 7 banken achter elkaar. In elke bank zaten 2 leerlingen. In de eerste klas stond er ook nog een groot telraam met grote kralen om te tellen.
Die schoolfoto lijkt niet van 70 jaar geleden!
Het is niet de juiste foto bij dit artikel. Dit is een foto uit de jaren tachtig met tafeltjes tegen elkaar geschoven. Wij zaten in de jaren vijftig in rijen achter met het gezicht naar voren naar het grote bord gericht.
Beste Antoon, we hebben de foto aangepast.
De maker van dit artikel moet nog maar eens teruggaan naar school. Hier klopt heel weinig van. Wil niet zeggen dat alles fout is, maar er staat weinig goeds in. Voor het maken van zo'n artikel mag de schrijver zich wel een stuk beter informeren, beginnende met de foto die de opening moet aangeven van de jaren rond 1950, zeer slordig.
Beste Jac, dank voor het doorgeven van de wijziging. We hebben de foto aangepast.
[…] Basisscholen Filmpje […]