Het is medio augustus en we zijn helaas nog lang niet verlost van de Corona-pandemie. Het heeft me daarom verbaasd dat veel mensen en dat waren niet alleen jongeren, deze zomer al dan niet gesierd met een modieus mondkapje, toch naar het buitenland zijn afgereisd. Oranje of gele waarschuwingen ten spijt, ‘gewoon gaan’ was vaak het parool. Afstand houden, flauwekul toch! Ik moet dus vrezen dat een deel van onze bevolking dan wel aan ernstige kleurenblindheid lijdt of aan chronische (Oost-Indische) doofheid.
“Ik ben Corona-moe”. Ja hoor, wat zou het toch makkelijk zijn als we bij alles waar we moe van worden konden zeggen: “daar heb ik nu geen zin meer in”. Dus één jaartje overslaan, hoe erg zou dat nou zijn geweest? “Vroeger was het allemaal anders”, ja dat weten we nou wel, maar het was In ieder geval ook niet beter. Misschien kan een korte terugblik, richting de vijftiger/zestiger jaren, toch wat relativerend werken.
Snel tevreden!
Als ongeveer 10-jarige had je vroeger in de zes weken durende schoolvakantie niet veel keuzes. Je kon ‘op straat spelen’, naar het Amsterdamse Bos of naar het Vijfcentenbad. Voor het Amsterdamse Bos had je echter een fiets nodig en die had ik niet, mijn iets oudere broer evenmin. Gelukkig hadden we vriendjes die al wel een fiets bezaten en zodoende konden wij op de bagagedrager meeliften. Je lunchpakket bestond uit een paar boterhammen en een banaan of een sinaasappel. Geld? Nee geen geld. Maar goed, veel had je toen ook niet nodig om je te vermaken in en aan de grote vijver in ‘Bosplan’, zoals het in het verleden ook wel werd genoemd.
Nee, dan het Vijfcentenbad, dat was van een heel andere orde. In de buurt van waar nu de Schellingwouderbrug ligt was in het open water van Het Nieuwe Diep een strook water afgezet met een houten omheining, verdeeld in een jongens- en een meisjes bad. De toegangsprijs was ooit een stuiver geweest en daarom heette het ‘zwembad’ voortaan het Vijfcentenbad. Na het zwemmen had je allemaal een zwarte snor van het smerige water, maar dat was niets vergeleken bij de mogelijke aanwezigheid van een vrolijk ronddobberende drol, die er door de badmeester vakkundig (hij had er inmiddels ervaring mee) met een schepnet werd uitgevist of erger nog een verdwaalde rat die even gezellig kwam buurten. Maar ondanks deze obstakels was je de hele dag mooi onder de pannen.
Geen Resort of All inclusive hotel
Gingen mijn ouders dan nooit met hun kinderen op vakantie? Jawel, in mijn eerste 15 levensjaren zijn we zelfs in totaal twee keer 14 dagen naar Lunteren geweest. Een boer, mijnheer De Bruin, had een voormalige grote kippenren omgetoverd tot ‘vakantiehuisje’. Er was stromend water, koken ging op butagas en er hing een peertje aan het plafond, maar daar hield het comfort wel mee op. We waren er echter heel blij mee, vooral omdat we een paar weken in het mooie Gelderland met z’n bossen en heiden mochten logeren, dit in scherp contrast met het wonen op driehoog in Amsterdam.
Het bezoek aan een terras voor een hapje of een drankje is ons als kind nooit overkomen. Gelukkig werkte mijn vader in die jaren bij de Melkcentrale Noord (kortweg: Sterovita) en soms ‘kreeg’ hij van zijn baas een hele krat chocomel mee, hetgeen voor ons natuurlijk een buitengewone traktatie was. De reden dat we haast nooit op vakantie gingen was trouwens niet altijd van financiële aard. Mijn vader vond het gewoon helemaal niks dat hij dan meteen door al zijn snipperdagen heen was. Gelukkig is er op dat gebied veel verbeterd met voor iedereen minimaal 25 vakantiedagen per jaar. We vinden dat nu ‘heel normaal’, maar ongetwijfeld veel SchoolBANK lezers van de z.g. babyboom- generatie hebben net als ik ook de andere kant van de medaille gezien. Misschien is het wel juist daarom dat ik de oudere garde in mijn omgeving nauwelijks heb horen mopperen toen hun geplande vakantie door die Corona toestand toch geen doorgang kon vinden.
Hoe is het jullie vergaan deze zomer. Effe weg of toch maar niet?
De originele foto is helaas zoek, en daardoor beschik ik alleen nog over een fotokopie. De foto is meer dan 65 jaar oud en toont mijn moeder, mijn twee oudere broers (allen overleden) en mij voor ons ‘zomerhuisje’ in Lunteren. Pure nostalgie.
Het is een foto die nog gemaakt is met zo’n Kodak box (zou nu geld waard zijn). Dat ding moest je voor je lichaam houden om van boven af in de zoeker te kunnen kijken. Mijn vader keek kennelijk nooit goed, want op veel foto’s mist de bovenste figuur een deel of soms helemaal zijn of haar hoofd.