“Kiek, juffrouw Hoan het poppien in tasse!” zeiden de kinderen vroeger bij ons op het dorp in Drenthe. Vrij vertaald komt het neer dat de kinderen op het dorp dachten dat de vroedvrouw de baby’s aan huis kwam bezorgen. Net als de bakker het brood kwam venten, de groenteboer zijn fruit en groenten, de melkboer de yoghurt en de karnemelk en de slager zijn speklapjes. Misschien was het toen voor veel ouders wel de makkelijkste manier om lastige vragen van de kinderen tijdens het warme eten snel met een kwinkslag te pareren: de juffrouw heeft de baby’s in haar dokterstas en komt ze op afspraak aan huis bezorgen.
Oma Lammechien haalde haar rijbewijs rond 1930
Mijn oma Lammechien was vroedvrouw en had gestudeerd aan de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen in Amsterdam in de jaren tien van de vorige eeuw. Zij was een ‘slim wichie’, een intelligent meisje in die tijd en mocht verder leren van haar moeder, een ‘kapiteinse met een zeewaardig zeilvrachtschip’. Dat was voor een meisje van het platteland heel wat. Dit avontuur in het grootsteedse Amsterdam vormde haar tot een vrouw van de wereld. Dat kon je merken aan haar manier van praten, handelen, denken en doen. En oma Lammechien was op kleding, goede kwaliteit, op maat gemaakt en goedkoop was duurkoop. Zij was een struise, deftige en wijze vrouw, aldus de typecasting van de inwoners op het dorp waar ik geboren en getogen ben. Rond 1930 haalde oma Lammechien haar rijbewijs en kocht een gebruikte T Ford met het kenteken D 4805. De ‘D’ van Drenthe en het nummer op volgorde van het aantal automobielen rond 1930 in de provincie Drenthe.
Prachtige T Ford van oma Lammechien 1930
Met haar T Ford maakte oma Lammechien de wijde omgeving onveilig. Bij nacht en ontij werd zij ‘geroepen’ om te komen ‘verlossen’. In die tijd was er op het Drentse platteland geen gas, licht en water. Geen openbare verlichting en al helemaal geen mobiel bereik. Je moest het doen met het licht van de maan, de warmte van de zon en het water uit de put. De vaatdoek werd voor diverse doeleinden gebruikt. Het aanrecht werd ermee schoongeveegd, de snotneuzen mee gepoetst, de vloer mee gedweild en de bibs van het ‘poppie’ mee afgeveegd. Zogezegd was er van gangbare hygiëne nauwelijks spraken. Zo er al geld in de karige portemonnee zat om mee te betalen.
15 Baby’s per maand is hartstikke veel. Je mag blij zijn als het nu 15 baby’s per jaar zijn !
Oma Lammechien had het er maar druk mee. Maandelijks waren er gemiddeld 15 bevallingen op het dorp. De Vroedvrouw moest van alle markten thuis zijn. Dat begrijp je wel. Het was een druk en roerig bestaan. Oma Lammechien was een ideale mix van verloskunde, maatschappelijk werk, ombudsvrouw en luisterend oor. Vooral dat laatste was een belangrijke kunde. Luisteren, doorvragen en samenvatten dat kon zij als de beste. En op de vraag of ‘poppies uut tasse kwam’ had zij een kundig wijs en situationeel antwoord paraat.
Wat denk jij dat Oma Lammechien gezegd zou kunnen hebben op de vraag ‘of de baby uit de dokterstas kwam?’ Ik ben heel erg benieuwd! Leuk, ik verheug me al op je antwoord.
Door SchoolBANK redacteur Henk Haan
Reacties 2
we hadden in burgum fr. bij de RK kerk [de poppe steen] een grote bolsteen waar wij waren wijs gemaakt Dat de baby daar vandaan kwamen en dan de dokter het thuis bracht [ tot dat we het door hadden.]
[…] Kwamen de baby’s vroeger uit de dokterstas van de vroedvrouw? […]