Hoge noren, lage noren, Friese doorlopers, ijshockeyschaatsen en kunstschaatsen.
Allemaal heb ik ze geprobeerd, maar nu, geen haar op mijn hoofd die eraan denkt een paar onder te binden. Te glad, te glibberig, dus gevaarlijk.
Vroeger
Dat was vroeger ’toen er nog echte winters waren’ wel anders. Mijn ouders die uit Indonesië kwamen, 1955, hadden niets met de winter. Wij als hun kinderen echter wel. Zo gauw het kon gingen we de sloot op. Hoe spannend en eng was het als de eerste het ijs probeerde, met de hak van de voet een stuk loskrijgen om te zien hoe dik het ijs was. En dan dat gekraak bij de eerste stappen. Met onze buurt- en schoolgenootjes schaatsten we op de dichtstbijzijnde sloot, waarbij we erg letten waar de rioleringsbuizen waren want die plekken wilden nooit dichtvriezen.
De ijsvereniging
Voor de veiligheid maakte onze moeder ons ook nog lid van de ijsvereniging ‘de Noordster’. Het moet een geruststelling geweest zijn dat het ondergelopen land was. De vereniging had een clubhuis waar je je schaatsen onder kon binden. Kreeg je tenminste geen nat achterste. Ook was er muziek en kon je versnaperingen kopen. Om je nek had je het lidmaatschapskaartje hangen zodat je naar binnen kon. ’s Avonds was het nog leuker met verlichting en muziek. Het was de tijd waarin Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel triomfen vierden, zagen we op tv. Dat wilden wij ook wel. Pootje-over vooruit en achteruit lukte nog wel maar dat was het dan.We vonden het echt jammer wanneer de temperatuur opliep en de dooi inzette.
En nu
Tot ongeveer mijn twintigste heb ik, als het kon, geschaatst. Maar nooit op kunstijs of in een ijshal.
Soms zie ik vanuit de trein palen met water eromheen en dan weet ik dat dat een ijsbaan is. er wordt beweerd dat krakend ijs het beste ijs is. Ik ga dat niet meer uitproberen ben ik bang.
Stond jij vroeger zodra het vroor ook direct op het ijs?
Door: SchoolBANK’er Riekie
Reacties 2
Ja heerlijke tijd. Als klein kinderen hebben we leren schaatsen door onze lieve opa, een fanatiek schaatser. Op de putten bij de molen. Op mijn eerste houten kinderschaatsjes met oranjeroodwitblauwe veters. Die had ik van mijn opa gekregen. Na zijn dood op mijn zesde jaar zijn ze nog lang een soort relikwie ter herinnering aan onze geweldige opa geweest. Tot ze opeens verdwenen waren, weggegeven. Dat vond ik destijds helemaal geen geslaagde actie van mijn ouders. Maar ja, zo ging dat he. Als een ander wat aan jouw spullen had dan kregen zij het, dus je moest je nergens aan hechten. Logisch, het was een arme tijd. Als klein kind zie je dat niet he. We woonden naast een kanaal en daar gingen we op schaatsen toen we groter waren. Je moest altijd uitkijken omdat het gemaal het water weg kon malen en het ijs dan hol kon liggen. Dan kon je er zomaar doorzakken aan de kanten. Ook omdat het brak water was. Ook gingen we natuurmonumentengebied in, schaatsen over de slootjes tussen de rietvelden en de molentjes. Prachtig was dat. Ook bij de ijsclub geschaatst waar mijn opa vroeger ook nog had geschaatst. Dat was ook gezellig want dan had je wat meer mensen om je heen en er was een koek en zopie-tent. Zo'n gezellige tijd. Nu durf ik niet meer, ben te oud voor zulke fratsen.
ja ook als schaatser al die schaatsen gehad. eerst leren op de sloot met oude[ houtjes het ijzer veel dikker voor dan achter.en met die kon je soms op straat schaatsen]toen friese doorlopers[achter het ijzer een 2cm langer dat je niet zo vlug achter over viel] toen friese noren [weer langer] toen combi noren[ hout met een laag noor onderstel] toen ballingrud hogenoren en jan van der grift hogenoren met een lage wedstrijd schoen ]toen als 65jarige nog RAPS klapschaatsen met sceelers stel voor op de weg.